Kasteel Baronville

Categorie (Deel 5, Namen) door

Sleutelwoorden : , , , , , ,

vknk_uezOp 11 mei 1410 deed Pincart de Baronville, zoon van Huart, het verhef van de heerlijkheid. Diens énige dochter, Jeanne de Baronville, droeg haar vaders erfdeel over aan haar echtgenoot, Jacquemin d’Eve, heer van Vyle-en-Condroz.

Door het huwelijk van Gelle d’Eve, erfdochter van Jacquemin d’Eve en Jeanne de Baronville, met Everard de Fisenne, kwam Baronville aan deze laatste, die er op 14 februari 1456 het verhef van deed.

Everard de Fisenne, provoost van Durbuy, werd in Baronville opgevolgd door zijn énige zoon Jacquemin de Fisenne, die huwde met Antoinette de Lyx. Na de dood van Jacquemin de Fisenne was het zijn zoon Jean die — op 18 november 1529 — de volgende heer van Baronville werd.

Jean de Fisenne, heer van Baronville en Vyle-en-Condroz, overleed in 1538, waarna zijn echtgenote, Agnès de Hodister, het vruchtgebruik over de heerlijkheid Baronville bekwam. Na de dood van Agnès de Hodister deed haar dochter, Jeanne de Fisenne, het verhef van de heerlijkheid op 20 november 1540.

De heerlijkheid en het kasteel van Baronville kwamen in handen van de familie d’Orjo, door het huwelijk van Jeanne de Fisenne, vrouwe van Baronville en Vyle-en-Condroz, met Guy d’Orjo die er — op 19 mei 1559 — het verhef van deed. … / …

«Stamgenoot-naasting» was een oud Germaans recht dat voortsproot uit het oude samenbezit van het familiepatrimonium. De «naaste» erfgenaam uit ieder geslacht (hij die dus het dichtst verwant was aan een bezitter van enig feodaal recht of bezit) kon — voor eigen rekening en binnen een zekere tijdsduur — dit feodaal bezit terugvorderen wanneer dit door aankoop, erfenis of schenking in het bezit was gekomen van vreemden. De «naaster» diende wel het bedrag te betalen dat eventuele derden destijds hadden betaald en hij mocht de gevorderde goederen niet doorverkopen of schenken aan anderen.

Cathérine de Marotte de Montigny had — voor de aankoop van Baronville — een lening moeten aangaan bij o.a. het Celestijnerklooster van Luik. Door achterstel op de afbetaling van die lening kwam het klooster in het bezit van dit eigendom maar, op 16 maart 1669 — legden Valérien-Arnold de Wal, heer van Vyle, enz., en zijn verloofde, Jeanne-Marie de Celles, beslag op de helft van de heerlijkheid. Tien jaar later kwamen heerlijkheid en kasteel volledig in het bezit van laatstgenoemde personen.

Lees alles in deel 5 van de reeks “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel Esen

Categorie (Deel_11, kastelen, West-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , , , ,

vknk_essenRond het jaar 1775 stond er op het grondgebied van Esen, langs de baan Diksmuide-Woumen, een bescheiden landhuis, dat door de plaatselijke bevolking “Het Jachtpaviljoen” werd genoemd. Het was eigendom van Petrus-Eugène de Ruysscher, apoteker en eigenaar in Diksmuide (vermeldenswaard is het feit dat de familie de Ruysscher gedurende vijf generaties, van 1680 tot 1850, als apoteker gevestigd was in Diksmuide). Dit gebouw werd iets vóór 1863 afgebroken en op dezelfde plaats werd er, ogenblikkelijk na de afbraak, een rechthoekig kasteel gebouwd door Pierre-Antoine De Ruysscher (10 september 1795 – 6 juli 1863). Dit “Kasteel de Ruysscher” werd in de volksmond verbasterd tot “’t Russisch Kasteel”. Het was een gebouw in bak- en natuursteen van vier… lees verder in deel 11 pagina 63.

Edmond de Ruysscher legateerde zijn kasteeldomein aan Eugène-Henri, ridder Hynderick de Ghelcke, vijfde van zes kinderen van Auguste-Charles-François-Xavier-Marie-Ghislain, ridder (vanaf 15 maart 1829) Hynderick (1817-1883), luitenant bij de kavalerie; schepen van Ieper; majoorkommandant van de burgerwacht te Ieper; enz., en van Ida-Marie-Emilie-Louise-Ghislaine de Ghelcke (1823-1891). Bij K.B. van 18 mei 1910 kregen de toen nog in leven zijnde kinderen van het echtpaar Hynderick-de Ghelcke : Louise-Marie (1849-1927); Marie-Emilie (1855-1926); Eugène-Henri …..

Tijdens Wereldoorlog I werd het kasteeldomein het voorwerp van verwoede gevechten. Het kasteel werd door de Duitsers ingenomen en tot een ware sterkte herschapen. Loopgraven werden aangelegd, die door hoge prikkeldraden beschermd werden, en in de kasteelmuren werden schietgaten aangebracht van waaruit talrijke mitrailleurs dood en vernieling zaaiden. Dagenlang probeerden Belgische en Franse militairen het bolwerk in te nemen, maar moesten zich steeds met zware verliezen terugtrekken. Toen de Geallieerden zich op het nabijgelegen kerkhof van Diksmuide hadden verschanst, werd ….

In 1933 was het Esenkasteel getuige van een vliegtuigramp. Op 28 maart 1933 vertrok de “City of Liverpool” (een Armstrong Whitworth Argosy II van Imperial Airways) vanuit Keulen naar Croydon in Engeland met aan boord drie bemanningsleden en vier passagiers. Er stonden achttien rieten vliegtuigzetels in deze luxueuze, vliegende versie van de Orient Express. Het vliegtuig maakte een tussenlanding op het vliegveld van Haren nabij Tongeren, waar nog acht passagiers instapten, en vertrok uiteindelijk met….

Kasteel Achtendries

Categorie (Deel_11, Oost-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , ,

vknk_achtendries

Kasteel Achtendries kan men bewonderen in Oostakker. Oostakker is gekend als bedevaartoord van O.-L.-Vrouw, gesticht door markiezin de Courtebourne, in het park van haar kasteel Slotendries. Dit kasteel werd ca. 1800 in classicistische stijl gebouwd op de plaats waar eertijds het – historisch belangrijke – omwalde “Hof te Sloten” stond.

Na de mirakuleuze genezing van Pieter de Rudder – op 7 april 1875 – verkreeg de plaats grote vermaardheid als het bedevaartoord van O.-L.-Vrouw van Lourdes-Oostakker (het Vlaamse Lourdes !). De Lourdesgrot dateert uit 1873 en de ommegang en speciale toegangsweg werden in 1874 aangelegd. De driebeukige, neogotische O.-L.-Vrouw van Lourdeskerk (1875-1876), naar ontwerp van architekt E. Van Hoecke-Peeters (met aanpassingen door baron Jean de Béthune), werd op 4 juni 1924 verheven tot basiliek. Voor het neogotische interieur ….

In 1539 kwamen de Gentenaars in opstand tegen keizer Karel V, maar de keizer viel – op 30 april 1540 – met groot machtsvertoon Gent binnen. De Gentse leiders werden opgepakt en veroordeeld. De Arteveldestad verloor al haar rechten, costuymen, privileges, enz. en alle van Gent afhankelijke gebieden (Aalst, Ninove, het Land van Waas, enz.) werden ontvoogd. Bovendien moesten de Gentenaren onmiddellijk een boete van honderdvijftigduizend florijnen betalen plus een eeuwigdurende jaarlijkse boete van zesduizend florijnen. De keizer liet de Sint-Baafsabdij slopen om er een dwangburcht tegen Gent op te richten. Dat was voor Gent de ….

In 1833 werd het kasteeldomein Achtendries aangekocht door de Gentse koopman Alphonse Morel, zoon van Joseph-Louis Morel (1757-1820) en van Marie-Jeanne-Ignace Stevens. De nieuwe eigenaar was een telg uit een familie die in de 16de eeuw vanuit Rijsel naar Gent trok.

Alphonse-Antoine Morel (Gent 9 september 1795 – Oostakker 21 augustus 1874), voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent; enz., huwde – in Gent op 20 april 1829 – met Marie- Thérèse Bosschaerts (Gent 9 december 1807 – aldaar 20 december 1875), dochter van … lees verder in Deel 11 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Kasteel van Archennes

Categorie (Deel_11, kastelen, Waals Brabant) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , , ,

vknk_archennes

Het echtpaar Schotte-d’Amezaga had één zoon, Charles-Albert, die opvolgde als heer van Archennes.

Charles-Albert-Lamoral Schotte (° Leuven 14 juli 1745), burggraaf van Sint-Winoksbergen; heer van Archennes; enz., huwde – in januari 1765 – met Marie-Anne-Antoinette de Fusco de Mataloni (1748-1768), énige dochter van Pierre-Eugène de Fusco de Mataloni (telg uit een Napolitaanse familie) en van Anne-Philippine van de Berghe de Limminghe.

Een zoon uit de echtverbintenis Schotte-de Fusco de Mataloni, Charles-Alexander-François, baron Schotte (1768-1801), werd de laatste heer van Archennes tijdens het Ancien Régime. Hij huwde in 1791 met Madeleine Roose de Baisy (1772-1823), maar dit huwelijk bleef kinderloos. Baron Charles Schotte speelde al zijn bezittingen door aan zijn echtgenote die, op haar beurt, alles aan haar jongere zus Jeanne legateerde.

…/…

Het kasteeldomein werd van 1879 tot 1892 verhuurd aan Léon, baron de Terwangne (1839-1907), gehuwd met Elisa-Cécile Pinson (1846-1902), die een broer was van  barones Emma de Terwangne. Daarna werd het kasteelgoed verkocht aan Camille-Isabelle Mastraeten (1838-1916), douairière van Isidore Jullien († 1885), die het eigendom op 27 november 1899 verkocht aan Eugène Bauchau, zevende van elf kinderen van Eugène (genoemd Amand)-Joseph-François-Amand Bauchau.

Het kasteel van Archennes, in het centrum en achter de kerk gelegen, is privé- bezit en niet toegankelijk voor bezoekers. Vanop de openbare weg kan men een glimp opvangen van het prachtig bouwwerk. …/…

Lees voor meer details in deel 11 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel Ooidonk

Categorie (Deel 4, Oost-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , ,

…/… In 1096 nam Wouter van Nevele deel aan de Eerste Kruistocht naar het Heilig Land (1096-1099), en in 1181 werd Gilbert van Nevele — door Filips van den Elzas, graaf van Vlaanderen — gelauwerd, voor bewezen diensten.

In opdracht van Gwyde van Dampierre, graaf van Vlaanderen, legde Walter van Nevele in 1295 de grenzen vast tussen Henegouwen en Namen.

Margaretha van Nevele, énige erfgename van het eerste huis van Nevele, trouwde — in het begin van de 14de eeuw — met ridder Jean de Longueval, heer van Ham, enz., waardoor de familie de Longueval op Ooidonk kwam.

Margaretha de Longueval, énige dochter en erfgename van Jean de Longueval, huwde met Jan van Gistel, heer van Woestijne, waardoor de familie van Gistel het beheer over de heerlijkeid verkreeg. Niet lang echter, want de énige dochter van Jan van Gistel huwde in 1346 met Jan van Fosseux, goeverneur van Artezië; enz., en droeg al haar bezittingen — waaronder Ooidonk — over aan haar gemaal.

In 1425 ging Ooidonk, door het huwelijk van Joanna de Fosseux met Jan II de Montmorency, in het illustere huis de Montmorency over en …..

…/…

20ooidonk15

Het kasteel

Tijdens de oorlogen tussen Maximiliaan van Oostenrijk en de Vlaamse steden werd Ooidonk, in 1498, door de Witte Kaproenen verwoest (met uitzondering van de vier hoektorens). In 1500 werd het kasteel door de toenmalige eigenaar, Filips de Montmorency, heropgebouwd.

Op 18 juli 1579 werd het kasteel door de Gentse Geuzen ingenomen, geplunderd en in brand gestoken; en weer ontsnapten de vier hoektorens aan de vernieling. Eléonore de Montmorency zag zich in 1595 verplicht de ruïne te verkopen, door gebrek aan middelen voor de heropbouw. Koper en nieuwe eigenaar werd Maarten della Faille die het kasteel onmiddellijk heropbouwde zoals we het nu nog kunnen zien.

Op 2 oktober 1645 werd Ooidonk andermaal geplunderd door de troepen van Frederik-Hendrik, prins van Oranje; graaf van Nassau; stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel; enz., maar ditmaal bleef het kasteel …/…

Het prachtige kasteel is omgeven door een brede en diepe slotgracht en is alleen bereikbaar via een — nog bestaande — ophaalbrug.

Kasteel Ooidonk, gelegen in een uitgestrekt landgoed van 300 ha — waarvan 45 ha park en vijvers — is in de zomermaanden toegankelijk voor bezoekers.

(Alle foto’s : met dank aan Juan, graaf t’Kint de Roodenbeke)

Lees alles over Ooidonk in deel 4 in “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Kasteel Wissekerke

Categorie (Deel 1, kastelen, Oost-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , ,

vknk_wissekerkeHet kasteel van Wissekerke, het oude schepenhuis, de schandpaal, galg en banmolen, zijn een merkwaardig stuk middeleeuwse geschiedenis.

Niet ver van de vierschaar stond de schandpaal op een openbare plaats nabij de kerk. Daaraan werden de veroordeelden in kleine delicten tentoongesteld. De galg, waaraan de veroordeelden in zware kriminele zaken werden gehangen, stond vroeger aan de Hoogpoort, buiten in het veld. Dichtbij deze galg stond de molen, in 1585 door Servaas van Steelant gekocht voor 1.500 gulden van de graaf van Egmond. Die molen staat als «Galgenbergmolen» op de oude kaarten aangegeven.

De talrijke Romeinse vondsten te Bazel gedaan doen het bestaan vermoeden van een Romeins «oppidum», een kleine verschansing, opgebouwd als verdediging van de Romeinse heirbaan. In de IVde eeuw werden de Romeinen in onze streken verdreven door de Salische Franken, die zich op de villa’s van de Gallo-Romeinen vestigden. Zij vormden hun «sali» of grensposten op de plaats van de Romeinse staties. De natuurlijke grondhoogte van de kasteelgrond, 20 meter boven zeespiegel en Scheldebedding, was een ideale plaats voor een Frankische villa. Het was ook helemaal niet moeilijk deze te omringen met wallen en van een verdediging te voorzien. …/…

Zeelandse families als Schouthete, van Zuylen, van Vaernewyck, van Voorhout, e.a. hadden zich ondertussen al in het Land van Waas gevestigd. De ridderfamilie van Wissekerke te Bazel vond eveneens haar oorsprong in Zeeland; het was immers in deze Hollandse gemeente op het eiland Noord-Beveland dat zij haar leenrechterlijke macht uitoefende. Wanneer deze familie naar Bazel kwam is echter niet geweten. In 1344 ontmoeten we dan Clais van Barsele en zijn zoon Wolfaert, die zich vestigden op een landgoed nabij Gent en ook te Borssele in Zeeland. In 1280 werd deze Wolfaert van Borssele de tweede heer van Vere. Zijn zoon Jan van Borssele volgde hem op, maar werd te Delft vermoord.

In 1353 is er sprake van Henricus van Wissekerke die huwt met Jacoba van de Staepele. In 1400 is het zijn zoon Jan en later diens zoon, die kinderloos zal overlijden, die in de oude akten opduiken. Henricus was een zoon van Florens van Barsele en Gertrudis van Borssele …/…

Filip de Recourt de Lens et de Licques, baron van Wissekerke, enz., bekwam op 6 februari 1670 van koning Karel II de titel van graaf van Rupelmonde. Hij huwde op 21 april 1677 met Maria-Anna-Eusebia de Truchses (Truxis), geboren gravin van Waldburg-Wolfsegg, die op 3 november 1707 zou overlijden. Filip verbleef op het kasteel van Rupelmonde en liet Wissekerke aan zijn enige zoon Maximiliaan-Filip-Jozef-Eugeen, in 1705 gehuwd met Maria-Margaretha-Elisabeth d’Alègre.

Filip overleed op 28 augustus 1682 en Maximiliaan-Filip sneuvelde op 10 december 1710 op het slagveld van Villa-Viciosa, waarna hij werd opgevolgd door zijn enige zoon Ivo.
Ivo-Maria-Jozef de Recourt de Lens et de Licques, in 1731 gehuwd met Maria-Christina de Grammont (of Grandmont) sneuvelde in Beieren, in de slag van Pfaffenhoven, op 15 april 1745. Hij was de laatste mannelijke telg van zijn familie, want zijn zoon, Lodewijk, geboren op 24 april 1740, was vóór hem overleden. Maria-Christina de Grammont trad na de dood van haar echtgenoot in het klooster der Karmelietessen te Parijs.

Door het uitsterven van deze stam der familie de Recourt vervielen ….. /…

Het kasteel

Het kasteel van Wissekerke blijft één der merkwaardigste en mooiste gebouwen uit het leenroerig tijdperk, een stille getuige van middeleeuwse zuivere Vlaamse gotiek, zich bewust van zijn sterkte, die de eeuwen wist te trotseren.

Naast de wallen, als een afsluiting links en rechts van de voorkoer, stonden de stallingen en de schuren, daar stond het «Spycker».

In 1562 verkreeg Servaas van Steelant van de bisschop van Gent een kapelnij ter ere van Sint-Servatius: «toegestaen met een H. Misse te doen in thuysse van Wissekercke». Sedert die tijd bleef de kapel behouden op het kasteel. Bij een latere restauratie kreeg deze kapel een uiterlijk religieus karakter door toevoeging van drie brandglazen in vlamgotiek.

Op 29 oktober 1583 werd het kasteel zwaar beschadigd. Het werd bewoond door de grootbaljuw Servaas van Steelant toen de legers van Marnix van St.-Aldegonde, langs de Schelde om, de versterking van Rupelmonde aanvielen. Toen Marnix zag dat hij Wissekerke niet kon innemen voerde hij karrevrachten stro aan en stak het kasteel in brand. De gehele linkervleugel brandde uit en ook de ophaalbrug werd vernield, Op dezelfde dag staken de soldaten ook het Schepenhuis van Bazel in brand, dat eveneens gedeeltelijk werd verwoest. De ijzeren ankers die men op de zijgevel ziet, duiden op het herstel van het huis : 1583-1590.

Lees alles over kasteel Wissekerke in deel 1 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Het Steen

Categorie (Antwerpen, Deel 1, kastelen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , , , , ,

Belevenis van auteur Paul Arren die een 500-tal kastelen van België beschreef in een boekenreeks van 11 delen genaamd “Van Kasteel naar Kasteel” :
 

“Het moet in 1948 geweest zijn dat ik voor de eerste maal het Steen betrad, dat toen pas was heropend. Kort na dit bezoek vertelde onze klasleraar het gruwelijke verhaal van de reus Antigoon die, door toedoen van de held Brabo, zijn hand verloor. Ook vertelde hij dat men de echte hoofden en een hand van de reus en de reuzin in het Steen kon gaan zien. Meteen bleek ik de enige in de klas te zijn die in de «Reuzenzaal» van het Steen deze hoofden en handen had staan bekijken. Want de andere leerlingen «slikten» wat de meester vertelde; ik niet! Ik protesteerde dan ook luidop; zei dat het geen echte hoofden waren, dat ik er had op geklopt en dat ze van karton waren. En ik weet nog heel precies dat meester Gijzen mijn optreden toen niet goed vond!”
 
“Ondertussen werd de Reuzenzaal ontruimd en het interieur, w.o. de reuzehoofden en -handen, naar andere plaatsen overgebracht. Sinds 1952 mag men niet meer afdalen naar de kelders van het Steen om daar eens «heerlijk te kunnen gaan griezelen». Ik heb het «indertijd» nog wel gedaan.”
 
“Met een kaars in de hand daalde men voorzichtig de uitgesleten, duistere trappen af, ook beneden was geen verlichting. De flakkerende vlammetjes dansten groteske schaduwen over de muren, die volgekrast waren met allerhande namen. Ook was er een diepe put waarin men steentjes in het water kon horen vallen. De schuifelende stappen van andere toeristen in de vele gangen, het gedempte fluisteren in de holle ruimten, de foltertuigen en arm- en beenkettingen die aan de muren bevestigd waren, maakten toen heel wat meer indruk op de bezoekers dan de bovenliggende zalen van het museum dat konden doen.”

Paul Arren

 

Het Steen in de burcht

Geen enkel ander monument in Antwerpen is zó nauw met de vroegste geschiedenis van de stad verbonden als het Steen. De Scheldeburcht vormt met Brabo, de katedraal en het stadhuis de symbolen van de Sinjorenstad.

vknk_steenDe oudste vermelding van de Antwerpse vesting dateert uit het jaar 693 en toen werd Rohingus genoemd als gezagvoerder van het «castrum Antwerpsis super fluvium Scalde». In 836 voeren de Noormannen de Schelde af en werd de Antwerpse burcht volledig verwoest.

De Antwerpse burcht ontstond op een schiereiland dat eertijds een paar honderd meter in de Schelde lag. In de 19de eeuw verdween dit schiereiland volledig bij de rechttrekking van de nieuwe Scheldekaaien in 1883.

De burcht was met een hoge muur van 12 m (waarvan 6 m onder de grond) afgezet, die omgeven was door een brede gracht. Deze gracht, waarin het getij op en neer ging, kon door schepen worden bevaren. Dit was dan de grens van het oude Antwerpen en deze gracht vinden we nu nog terug in een straatnaam: de Burchtgracht.
De oppervlakte die door het water werd ingesloten bedroeg 2 ha, 13 a en in deze besloten gemeenschap verhief zich de burcht, de Sinte-Walburgiskerk of Burgtkerk, met kerkplein, de gerechtszaal en vierschaar, enkele houten gebouwen voor de beambten en soldaten van de kasteelheer; terwijl het resterende gedeelte ingenomen werd door dicht opeenstaande houten huizen waartussen smalle straatjes kronkelden. De burcht van Antwerpen was dus de eerste stadskern van de latere wereldstad.

 

Het Steen als gevangenis

In 1303 was Antwerpen in oorlog met Mechelen, om het bezit van stapelrechten. Op de Schelde, nabij Rupelmonde, kwam het tot een treffen tussen de vloten van beide steden. Vele Mechelaars werden door de Antwerpenaren gevangen genomen, naar Antwerpen gevoerd en in het Steen opgesloten. Het is de oudste vermelding van het Steen als gevangenis en deze nieuwe bestemming zou 500 jaar duren.
Tijdens de successieoorlog, die ontbrandde in 1355 na de dood van Jan III, hertog van Brabant, deed de graaf van Vlaanderen rechten gelden op de stad Mechelen. Ondanks alle pogingen om tot een vergelijk te komen, groeide het konflikt uit tot een oorlog tussen Vlaanderen en Brabant. Antwerpen, onder Brabantse banier, zag op 17 augustus 1356 een sterke Vlaamse vloot, onder de leiding van Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, in de Schelde opdoemen. De vloot ankerde véôr de stadsmuren en prompt begonnen kanonnen de Scheldestad te beschieten. Het was de eerste maal dat er geschut werd gebruikt in de Nederlanden en de Antwerpse verdedigers, in hoofdzaak boogschutters, zullen wel met verstomming zijn geslagen. De beschieting duurde niet lang; toen er verschillende branden in de stad ontstonden, gaf Antwerpen zich meteen over.
Bij zijn bezoeken aan Antwerpen verbleef Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen en nu tevens hertog van Brabant, herhaaldelijk op de burcht.
In 1360 brak er een geweldige oproer los naar aanleiding o.m. van het feit dat de schout, Wouter van Zeebroek, een aantal burgers in het Steen had willen opsluiten. Het kwam tot een gewapende aanval, waarbij de verbolgen Antwerpenaren vijf personen doodden, waaronder de schout en de «Steenweerder» (de bewaker van het Steen) Jan van Aken.
Filips de Stoute, die zijn schoonvader Lodewijk van Male als hertog van Brabant en heer van Antwerpen opvolgde, deed grote veranderingswerken uitvoeren aan de burcht. In 1382 had hij al krachtdadig moeten optreden omdat de Antwerpenaars op de verzande burchtgracht moestuintjes hadden aangelegd. Vanaf 1394 begon de Boergondische vorst Antwerpen tot een nieuw militair bolwerk uit te bouwen. Hij stelde de burcht in staat om een aanval met de moderne vuurwapens te trotseren : er werden nieuwe schietgaten en stevige borstweringen aangebracht; de burchtgracht werd weer uitgegraven en de aanleunende huizen afgebroken; de muren werden verhoogd en verzwaard; enz. Toen kende de Antwerpse burcht haar glorietijd als bolwerk van militaire verdediging. Niet minder dan 21 torens, bekroond met kantelen, sierden de zware muren, waarvan negen torens langs de Scheldekaai prijkten.

 

Het Steen als museum

Op 26 juli 1862 besloot de gemeenteraad aan een daartoe aangestelde beheercommissie het gebouw in gebruik te geven om er een Oudheidkundig Museum in te richten.
…/…
Lees verder in deel 1 van Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

 

Kasteel Hof ter Kruisen

Categorie (Deel_11, kastelen, Oost-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , ,

vknk_htkHet fraaie kasteeltje Hof ter Kruisen staat in Kaprijke, één der oudste gemeenten van Oost-Vlaanderen – reeds vermeld in de negende eeuw – maar vermoedelijk gesticht door de Romeinen, die de plaats “Capriacum” noemden.

Hippoliet-Jan van Peene, arts; Vlaams toneelschrijver; regisseur; enz., werd in Kaprijke geboren op 1 januari 1811. Hij was de dichter van o.a. “De Vlaamsche Leeuw”, in 1847 getoonzet door …. die een neef was van ….. Van Peene († 1864) en Miry waren ook de oprichters van de eerste Vlaamse schouwburg in ons land, nl. de “Minard” in Gent, waar o.a. Romain Deconinck vele jaren op de planken stond en (verdiend !) enorm sukses oogstte.

Vermits Kaprijke sinds 1240 stadsrechten had bezat het ook een stadhuis, dat door de Kaprijkenaren nog steeds zo genoemd wordt en op dit – sinds 28 december 1936 beschermde – bouwwerk in Vlaamse renaissance mag men in Kaprijke best trots zijn. Het werd in 1663 gebouwd, brandde … Het is een prachtig voorbeeld van onze 17de-eeuwse bouwkunst en een echt pareltje in zijn soort !

Reeds in 1296 is er sprake van Willem van Caprike, maar het is niet zeker of hij ook heer van die plaats was. Kaprijke behoorde tot de zgn. “Smalle Steden” van het “Brugsche Vrije”, de grootste kasselrij van Vlaanderen, die onder Filips de Stoute …….

De “Stad, Vrijdom en Heerlijkheid” Kaprijke was vroeger een allodiaal goed dat …. en afstonden aan Elisabeth, natuurlijke dochter van Lodewijk van Nevers en echtgenote van Simon de Mirabelle, ridder; heer van Perwijs, Beveren; enz.

vknk_htk2

Op 22 september 1751 werd het Hof ter Kruisen verkocht aan Anne- Marie Mahuys y Principe (naar de naam van haar moeder), weduwe van Etienne Maelcamp en dochter van Guillaume Mahuys en van Anne- Joseph Principe. Etienne Maelcamp (Gent 8 maart 1667 – aldaar 24 augustus 1728), tweede van drie kinderen van François Maelcamp (1628-1676) en van Jeanne de la Derrière, bekwam – op 14 juli 1736, met terugwerkende kracht tot 1 juli 1720 – postume adelsbevestiging (indien nodig adelsverheffing), voor zichzelf en voor de kinderen die hij bij zijn weduwe Anne-Marie Mahuys y Principe had.

In het huwelijk Maelcamp-Mahuys y Principe, dat in Sevilla, Spanje, werd voltrokken, zagen drie kinderen ….

Lees verder in deel 11 Van Kasteel naar Kasteel door Paul Arren.

Cleydael

Categorie (Antwerpen, Deel 5, kastelen) door

Sleutelwoorden : , , , , , ,

Tot de weinige burchten die hun oorspronkelijk middeleeuws uitzicht bewaarden moet, als één der bijzonderste voorbeelden, het kasteel Cleydael in Aartselaar  gerekend worden. Deze lovende uitspraak komt van de Duitser Karl Wach, één der weinige buitenlandse specialisten, die een diepgaand onderzoek wijdde aan een aantal Vlaamse en Brabantse kastelen.

vknk_cleydael

Cleydael is dan ook een schoolvoorbeeld van een versterkt waterslot; langs alle zijden door diepe grachten omringd (gevoed door de wateren van de Grote Struisbeek), was het kasteel Cleydael gedurende vele eeuwen een voorpost van de verdedigingswerken rondom de stad Antwerpen. Reeds rond 1200 noemden leden van het geslacht Sanders, genaamd van Hemessen (= Hemiksem), zich heren van Cleydael. Het is dan ook heel waarschijnlijk dat de van Hemessens er in die periode reeds een versterking bezaten.

In 1331 werd Alexander Bode heer van Cleydael genoemd. Hij was een zoon van Gillis Bode en van Margaretha van Schelle (of Sanders) en de familie Bode behoorde tot de oudste patriciërsgeslachten van de stad Antwerpen.

Om een — op het eerste gezicht — onbegrijpelijke reden werden de Sanders’ van Cleydael onterfd, waarna het ganse leengoed door de hertog van Brabant geschonken werd aan ridder Geeraerd van der Elst.

Het is dan ook goed mogelijk dat de Brabantse hertog gebruik maakte van het feit dat Jan Sanders II overleden was zonder rechtstreekse opvolger, om Cleydael aan de Brabant-getrouwe Geeraerd van der Elst te geven. Voldoende reden om een vete te doen ontstaan tussen de familie van der Elst en de familie Sanders, die zich tekort gedaan voelde. De familie Sanders was blijkbaar niet bij machte om de zaken ongedaan te maken, want op de lijst der krijgsgevangenen in de Slag van Bösweiler (24 augustus 1371), waar het leger van de Brabantse hertog verslagen werd door dat van zijn aartsrivaal, de hertog van Gelre, komt ridder Geeraerd van der Elst voor met de vermelding «heer van Cleydael” ….

Joannes-Egidius Peeters d’Aertselaer, die bij zijn overlijden een netto nalatenschap van 2.971.944 gulden naliet, had drie dochters:

— Marie-Louise, die volgt;

— Thérèse-Françoise, gehuwd — op 3 november 1770 — met Philip-Louis, baron van de Werve (2 oktober 1748 — 23 april 1834), baron van Schilde; enz., zoon van Karel-Filips van de Werve (1706-1776), graaf van Vorselaar, baron van Lichtaart, Rielen; enz., en van Maria-Anna de Pret en reeds weduwnaar van Maria-Alexandrina de Fraula (19 oktober 1746 — 5 januari 1770); en

— Francisca-Jacoba (1751-1805), trad in 1778 in het huwelijk met Jean-Baptiste-Joseph Guyot (1748-1789), doctor in de rechten; grootaalmoezenier van de stad Antwerpen; enz.

Marie-Louise Peeters d’Aertselaer (1748-1804), erfde Cleydael en droeg het kasteeldomein over aan haar echtgenoot Hendrik-Jozef Stier (16 februari 1743-1821), die tevens de heerlijkheid Aartselaar kocht van de andere erfgenamen.

Lees verder in deel 5 – Van Kasteel naar Kasteel door Paul Arren

Brustem

Categorie (Deel_10, kastelen, Limburg) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , , , ,

vknk_brusthemIn 1881 werd op het kasteeldomein van Brustem, in de nabijheid van het oude waterslot, een nieuw kasteel gebouwd door Ernest, baron de Pitteurs-Hiegaerts, zoon van Charles-Lambert de Pitteurs-Hiegaerts (1797-1863) en van diens tweede echtgenote Marie-Henriette van Houtem (1802-1841).

Théodore (genoemd Ernest)-Ernest-Louis-Ignace, baron (vanaf 20 juli 1876) de Pitteurs-Hiegaerts (Ordingen 13 februari 1835 — Brussel 22 november 1903), huwde — in Sint-Truiden op 26 juli 1870 — met zijn nicht Elise (genoemd Laure)-Hortense-Félicie-Laure de Pitteurs-Hiegaerts (Sint-Truiden 2 april 1838 — Brussel 6 januari 1906), dochter van ….. lees verder in Van Kasteel naar Kasteel deel 10” door Paul Arren.

…..  Op 28 juli 1171 werd Brustem in de as gelegd en de grafelijke burcht werd door de Sint-Truidenaren belegerd. De strijd eindigde voorlopig op 11 augustus 1171 met de dood van de Loonse graaf Lodewijk I. Na nog talrijke schermutselingen werd het graafschap Duras in 1190 bij het graafschap Loon ingelijfd, waardoor Brustem als grenspost sterk aan belang inboette. In het midden van de 19de eeuw stortte de burchttoren grotendeels in, nadat men op het gelijkvloers een opening had gekapt. Momenteel blijft er nog een half-ronde toren van ca. 10 meter hoogte over die dan