Kasteel Bosdam

Categorie (Deel 4, Oost-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , ,

Voor de oprichting van het Bosdamkasteel bevond zich op dezelfde plaats een hof van plaisantie, Kretenborch (ook Cretenborch) geheten en die hofstede werd reeds vermeld in de l6de eeuw.

De vroegst gekende eigenaar van Kretenborch was Jakob Danssaert, schildknaap; schepen te Beveren; enz. Jacob Danssaert, zoon van Jan Danssaert, huwde met Maria Rondeel, dochter van Jan Rondeel en van Josina de Kever. Het echtpaar Danssaert-Rondeel had drie kinderen:

  • — Jan II, die volgt;
  • — Jakob II; en
  • — Jozyne, die in het huwelijk trad met Boudewyn Zaman, hoofdschepen van het Land van Waas.

Jakob Danssaert  I overleed te Beveren op 22 november 1538 en werd in de Sint-Martinuskerk aldaar begraven. Zijn weduwe, Maria Rondeel, hertrouwde met Antoon de Kaerle, schepen en burgemeester van Beveren, en dit paar zorgde eveneens voor drie kinderen.

…/…

Na de dood van haar vader bekwam Anna-Maria de hofstede Kretenborch. Anna-Maria de Leeuw huwde in 1676 met Jan-Baptist Dullaert, baljuw van het Land van Saeftinge; stadhouder van Beveren; enz., weduwnaar van Joanna van Goethem.

De echtelieden Dullaert-de Leeuw namen hun intrek op een grote hoeve te Doel en verhuurden Kretenborch aan Petrus van den Heuvele, dokter.

Jan-Baptist Dullaert overleed te Doel op 19 april 1694, waarna Anna-Maria de Leeuw hertrouwde — te Doel op 22 juni 1695 — met Jan Vergauwen, stadhouder van Kieldrecht-Doel. Zij verhuurden Kretenborch in 1696 aan Antoon van Damme, advokaat.

Op 30 mei 1697 verkochten Jan Vergauwen en Anna-Maria de Leeuw: «zeker huis, schuur en stallingen, met alle de edifitiën, mitsgaders landerijen, ca. 2,5 gemet groot» voor 2.000 gulden aan Adriaan Maes, die de koop had gesloten voor zijn zoon Jozef Maes.

Jozef Maes was — op 27 maart 1681 — gehuwd met Catharina de Leeuw, zus van Anna-Maria de Leeuw en Adriaan Maes was getrouwd met Anna Dullaert, die een zus was van Jan-Baptist Dullaert, de eerste echtgenoot van Anna-Maria de Leeuw.

Jozef Maes, meier te Kallo, had slechts één dochter, Anna-Catharina, die haar vader opvolgde op Kretenborch.

Meer over Bosdamkasteel in deel 4 van de serie “Van Kasteel naar Kasteel” van Paul Arren.

Kasteel Heuvelhof

Categorie (Antwerpen, Deel 7) door

Sleutelwoorden : , , , ,

vknk_heuvelhofHet Heuvelhof — dat op 6 oktober 1973 officieel als gemeentehuis van Boechout in gebruik werd genomen — is een recent gebouwd kasteel.

Op de plaats waar dit kasteelgoed zich bevindt was gedurende vele eeuwen een landbouw-onderneming gevestigd. De Heuvelstraat, waar het Heuvelhof is gelegen, is één der oudste straten van de gemeente Boechout. De straat werd zo genoemd omdat zij over de heuvels loopt, d.i. de hoogtelijn van 15 meter, die als een soort laagplateau, of langgerekte terreinwelving, midden door Boechout loopt. Deze heuvelrug vormt de scheiding tussen de Scheldevallei in het westen en de Netevallei in het zuidoosten. De Heuvelstraat (vroeger de «Huevelt» en via «Heuvelstrate» naar «Heuvelstraat») dankt ongetwijfeld haar naam aan dit hoogteveld en niet — zoals soms beweerd wordt — aan kasteel Heuvelhof.

Het domein, dat later het Heuvelhof zou worden, werd reeds in 1399 vermeld als eigendom van Willem van Campecker (ook Campacker geschreven) en op die bezitting stond een woning die door de eigenaar en zijn familie werd betrokken. Jaarlijks diende de bezitter van dit goed aan het laathof (of cijnshof) van Sombeke, dat afhing van de Gentse Sint-Baafsabdij, een grondcijns van 15 oude groten te betalen. In die periode hoorde Boechout onder het graafschap Vlaanderen en dat kwam zo …/…

Op 3 mei 1881 werden de goederen te Boechout toegewezen aan François-Hyacinthe Waterkeyn, die ze onmiddellijk verhuurde aan zijn broer. Na het overlijden van Henri-François Waterkeyn kwam François-Hyacinthe naar Boechout, waar hij het kasteeltje betrok tot aan zijn overlijden in 1902.

Van zijn drie zonen : Joseph-Marie, Jean-Pierre en Aloïs-Henri, was het de oudste die in het bezit kwam van het landhuis met de stallingen, remise, hof, enz., in totaal 2 ha 56 a groot. Door uitwisseling met zijn broers wist Joseph Waterkeyn — op 3 maart 1904 — het ganse domein te verwerven.

In 1909 liet Joseph-Marie-François-Constant Waterkeyn (1865-1963) het landhuis afbreken om op dezelfde plaats — in 1910 — een nieuw kasteel te bouwen. Het werd een nagenoeg rechthoekig gebouw (bezet met natuursteen), van twee bouwlagen, in neo-Lodewijk XVI-stijl, onder een pseudo-mansardedak. Het was een ontwerp van architekt Albert Arnou uit Antwerpen. Het nieuwe kasteel werd Heuvelhof gedoopt.

Amper vier jaar later, in het begin van oktober 1914, werd het nog nieuwe kasteel door de Duitsers totaal afgebrand. Alleen de muren bleven overeind en zouden acht jaar lang getuigen van het ondergane geweld.

Alles over Heuvelhof in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Kasteel Schoonhoven

Categorie (Deel 7, Vlaams-Brabant) door

Sleutelwoorden : , , , , ,

vknk_schoonhovenKasteel Schoonhoven bevindt zich aan de Diestsebaan nr. 10 in Aarschot, de Brabantse stad aan de grillige boorden van de Demer, een rivier die de scheiding maakt tussen de vlakke Kempen en het heuvelachtige Hageland.

Aarschot was reeds in de 13de eeuw een zeer welvarende stad dankzij de uitvoer van o.a. wol en laken.

Sint-Rochus liet de stad Aarschot, waarvan hij patroonheilige was, soms wel erg in de steek.

In 1489 werd Aarschot door troepen van Maximiliaan van Oostenrijk veroverd en verwoest en in 1542 plunderden en vernielden soldateska onder Maarten van Rossem haar opnieuw. Wat nog recht stond werd door een verschrikkelijke overstroming weggespoeld. Opnieuw belegerd en verwoest onder Karel de Stoute werd de stad in 1578 leeggeplunderd en platgebrand door de Spanjaarden. Kronieken uit dit laatste jaar vermeldden dat Aarschot nog welgeteld vijftien inwoners had, waaronder tien armen. In 1637 werd Aarschot geteisterd door een geweldige brand en in 1645 en nogmaals in 1666-’67 richtte de pest een ware ravage aan onder de bevolking. …/…

Op de Kouterberg in Aarschot staat de ruïne van de Orleanstoren of de toren van Aurelianus, van waarop men een mooi vergezicht heeft over de stad en de omgeving. Het is het énige overblijfsel van de 13de-eeuwse stadsomwalling. Volgens een legende zou de Romeinse veldheer Aurelianus hier een arend neergeschoten hebben, waardoor de plaats «Arendschoot» en later Aarschot genoemd werd. Volgens een andere overlevering was het Julius Caesar die de arend met één welgemikt schot neerhaalde. …/…

Het kasteel van Schoonhoven werd in 1777 door de toenmalige eigenaars, Jean-Antoine, graaf van der Noot, en zijn echtgenote Marie-Josèphe de Taye, opgericht op de grondvesten van het oudere kasteel. Dit bouwwerk — waarvan de eerste-steenlegging gebeurde door de toen 7-jarige Frans van der Noot — werd opgetrokken in bak- en ijzerzandsteen en had slechts één verdieping. In 1825 werd er een verdieping bijgebouwd en werd het geheel bepleisterd.

De slotkapel, achteraan het kasteel, is veel ouder dan het huidige kasteelgebouw. Zij kan alleen betreden worden via het kasteel zelf en de bouwmeester heeft indertijd zeer kundig de achtergevel van de middenvleugel aangepast aan de bestaande kapel. Zo werd a.h.w. het kasteel tegen de kapel aangebouwd zodat beide een mooi geheel vormen. Binnenin werd het plafond van de kapel in 1671 voorzien van prachtig stucwerk van de hand van Jan-Christian Hansche, die ondermeer werkzaam was in de abdij van Park te Heverlee; de kastelen Beaulieu in Machelen, Horst in Sint-Pieters-Rode; enz. Het altaar van de kasteelkapel werd in 1774 vernieuwd.

Graaf en gravin van der Noot-de Taye hadden o.a. de volgende kinderen :

— Maximilien-Louis, die opvolgde in de Aarschotse bezittingen;
— Marie-Constance-Ghislaine, huwde — op 27 juni 1796 — met Philippe-Jean-Michel, graaf d’Arschot- Schoonhoven, grootmaarschalk aan het hof van koning Leopold I van België; enz.; en
— François-Marie-Joseph (° 30 april 1770), trouwde — op 29 maart 1809 — met Marie-Louise Keyaerts.

Uit een dokument, in het bezit van de huidige kasteeleigenaar, blijkt dat in 1835 de jaarljke opbrengst van de gronden …/… lees alles over Schoonhoven in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Kasteel De Rozerie

Categorie (Deel 9, Oost-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , , , ,

Eén der belangrijkste kastelen in Aalst was het kasteel van Overham(me), gelegen in de gelijknamige wijk, tussen de Brusselsesteenweg en de Dender. Het omwalde kasteel — met ophaalbrug — werd in de l6de eeuw heropgebouwd door Gérard du Bosch, onderbaljuw van Aalst; ridder (vanaf 9 februari 1556); enz., maar in 1948 werd het afgebroken. Slechts enkele aanhorigheden van het vroegere kasteel bleven nog over, geïntegreerd in de nieuw aangelegde villawijk.

Kasteel De Rozerie (vroeger Château des Roseraies en La Roseraie genoemd) werd rond 1852 opgetrokken op de plaats van een oude hofstede. Het landhuis werd gebouwd in opdracht van het echtpaar Eliaert-Cools op het grondgebied van het kasteeldomein Overhamme. Corneille Eliaert en Catherina Cools huwden op 23 mei 1823 en zij werden, na hun overlijden, in 1855 opgevolgd door hun oudste dochter Josèphe Eliaert, die in 1850 gehuwd was met Jean-Léon Leirens, zoon van Charles-Marie Leirens, notaris; enz., en van Marie-Thérèse Nillis.

vknk_rozerie

Jean-Léon-Charles-Marie Leirens, genoemd Leirens-Eliaert (Brussel 9 augustus 1828 — Aalst 24 januari 1913), industrieel; direkteur van een garenspinnerij en -blekerij in Aalst; senator voor het arrondissement Aalst (van 9 juni 1874 tot 12 juni 1888); enz., en zijn echtgenote hadden vier kinderen :

— Marie (1851-1928), trouwde in 1873 met Charles-Anne-François Liénaert (1848-1921), gemeenteraadslid te Aalst; provinciaal raadslid voor het arrondissement Aalst; senator (1888-1898); enz.;

— Paul (° 1853);

— Louise (° 1854); en

— Henriette (° 1856).

Lees verder in deel 9 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel de Jonghe d’Ardoye

Categorie (Deel 7, West-Vlaanderen) door

Sleutelwoorden : , , ,

Ardooie werd reeds in het jaar 847 vermeld als Hardoia in een schenkingsakte van Karel de Kale aan de abdij van Elnon(e) in Doornik.

Er bestond eertijds een adellijke familie van Ardoye die onder Robrecht de Fries, graaf van Vlaanderen, in 1072 zekere rechten had over deze plaats. De titel, voorrechten en landerijen van de heren van Ardooie werden, door het huwelijk van Jacqueline van Assebroeck, vrouwe van Ardoye, met Roger de Lichtervelde (een zoon van Roger de Lichtervelde en van Margaretha van Wynckele, vrouwe van Beernem), aan deze familie overgedragen.

vknk_ardoy

Roger de Lichtervelde liet een zoon na, ook Roger geheten, gezegd van Ardooie, heer van Beernem; grootbaljuw van Gent; enz., die hem opvolgde. In 1419 behoorde de heerlijkheid Ardooie aan Jacques de Lichtervelde, die er de prachtige en stoere burcht Autviver (nu volledig verdwenen) bezat. …/….

Het classicistische kasteel de Jonghe d’Ardoye, in de wijk ‘t Veld middenin een 60 ha groot brok groen, werd in 1780-1781 opgericht door Théodore, burggraaf de Jonghe, zoon van Théodore de Jonghe, heer van Ardooie; prokureur-generaal bij de Justitieraad van Vlaanderen te Gent; enz., en van Agnes Maelcamp.

Théodore-Jean-Joseph-Ghislain, burggraaf de Jonghe (Gent 9 maart 1747 — aldaar 11 december 1828), heer van Ardoye; enz. bekwam — op 12 december 1772 te Wenen — de titel van burggraaf, overdraagbaar bij eerstgeboorte, uit handen van keizerin Maria-Theresia. Willem I, koning der Nederlanden, benoemde Théodore-Jean-Joseph de Jonghe tot burggraaf in de ridderschap van Oost-Vlaanderen en dat gebeurde te ‘s-Gravenhage op 14 april 1816.

Burggraaf Théodore-Jean-Joseph de Jonghe huwde — in Gent op 22 augustus 1773 — met Isabelle-Marie-Colette-Chislaine Vilain XIIII (Gent 22 februari 1755 — aldaar 4 januari 1827), dochter van Jean-Jacques-Philippe, burggraaf Vilain XIII, grootbaljuw van Gent; enz., en van Marie-Angélique-Françoise du Bois. In het huwelijk de Jonghe-Vilain XIIII werden zes kinderen geboren :

— Marie-Christine-Reine-Josephine-Ghislaine (Gent 19 oktober 1774 — aldaar 13 frimaire an IX = 4 december 1800), huwde — op 29 brumaire an VII = 19 november 1798 — met François-Joseph-Charles van der Bruggen (Gent 6 november 1765 — 18 november 1848), zoon van François-Jean van der Bruggen, heer van Duyfhuyse, Broucke; enz., en van Marie-Anne-Louise-Joseph van de Woestyne;

— Philippe-Théodore-Jean-Joseph-Ghislain (Gent 5 maart 1777 — Doornik 9 februari 1792);

— Charles-Désiré-Fidèle-Ghislaine (Cent 4 juli 1778 — Ardooie 1799);

— Edouard-Philippe-Ghislain (Cent 19 februari 1780 — aldaar 16 februari 1817), trouwde …/ …

lees alles over dit kasteel in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel van Acoz

Categorie (Deel 9, Henegouwen) door

Sleutelwoorden : , , , , ,

vknk_acoz1Het kasteel van Acoz ligt in het gelijknamige Henegouwse plaatsje, op 9,5 km van Charleroi. Met de gemeentefusie van 1977 werd Acoz, samen met Gougnies, Joncret, Loverval en Villers-Poterie bij Gerpinnes gevoegd.

De heerlijkheid Acoz werd op 15 oktober 1549 aangekocht door Jean Marotte, oudste van acht kinderen van Nicolas Marotte (+ 1548), heer van Arbre; burgemeester van Namen; enz., en van Richarde le Couvreur. Jean Marotte (+ 3 december 1582), heer van Boussu-en-Fagne; baljuw van Marcinelle, Châtelet en Couvin; enz., huwde met Marie de Henry (+ Luik 25 januari 1584), dochter van Mathieu de Henry, meier van Châtelet; enz., en van diens eerste vrouw Jeanne de Niquet. Het echtpaar Marotte-de Henry zorgde voor elf kinderen :

— Jean (+ 20 augustus 1625), heer van Boussu-en-Fagne; grootbaljuw van Couvin; enz., trouwde — op 25 juli 1575 — met Marguerite de (of le) Sire (+ 5 augustus 1611), weduwe van François van den Hofstadt, heer van Bornival; enz.;

— Antoine, die opvolgde in Acoz;

— Winand (+ 21 juli 1623), licentiaat in de rechten; kanunnik van de Sint-Lambertuskatedraal in Luik; enz.;

— Nicolas, heer van Fosteau; enz., was getrouwd met Agnès Tabolet, dochter van Lambert Tabolet, burgemeester van Dinant …/…

Antoine Marotte bekwam — op 23 juli 1586 — van Filips II, koning van Spanje; graaf van Namen; enz., de samenvoeging van al zijn bezittingen in Acoz tot één volledige heerlijkheid, met lage, middelbare en hoge rechtsmacht onder één schepenbank. Hij huwde — op 10 juli 1580 in Châtelet — met Françoise du Jardin, kanunnikes van Donain; enz., dochter van Guillaume du Jardin, heer van Wodecq, Hérinnes; enz., en van Anne Buydens, genoemd Macquelrève. Antoine Marotte, opperbaljuw en meier van Châtelet; enz., werd, samen met zijn echtgenote, verpletterd onder de brokstukken toen hun woning in Châtelet op 4 december 1590 instortte. Uit hun echtverbintenis sproten vier kinderen …/…

vknk_acoz2

lees alles over Acoz in deel 9 van “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel Boutersem

Categorie (Deel 7, Vlaams-Brabant) door

Sleutelwoorden : , , , , , , , ,

BOUTERSEM - NAAR J. LEROY, 1696

BOUTERSEM - NAAR J. LEROY, 1696

Boutersem, in het Hageland aan de Velp, werd reeds in 1129 vermeld als Baltreshem.

Boutersem was in het Ancien Régime een belangrijke heerlijkheid waarvan de heren de rechtsmacht bezaten in alle graden, uitgenomen het halsrecht, dat voorbehouden bleef aan de hertogen van Brabant. De oude ridders van het geslacht van Boutersem, waarvan het wapenschild bij K.B. van 18 mei 1838 aan de gemeente Boutersem werd toegekend, waren in de 12de eeuw nog hertogelijke ministriales, maar zij behoorden weldra tot de hoge Brabantse adel. Hun burcht, in de wijk Hoogbutsel, was een zeer aanzienlijk slot dat echter in de vorige eeuw volledig verdween.

Alard van Bautershem kwam in 1125 voor in een charter van de abdij van Affligem en in 1213 was Hendrik II van Bautershem kapitein in dienst van de hertogen van Brabant. Hendrik IV van Bautershem was voogd over de minderjarige kinderen van Hendrik III, hertog van Brabant.

In 1307 kwam Boutersem, door het huwelijk van erfdochter Maria van Boutersem, aan haar echtgenoot Renout van Valkenburg. Hun oudste dochter, Bertha van Valkenburg, huwde met Geeraerd van der Heyden, ridder; drossaard van Brabant, enz. Dit echtpaar bleef kinderloos, waarna de heerlijkheid en het kasteel van Boutersem overgingen op Amelberga van Valkenburg (een jongere zus van Bertha), echtgenote van Jan Corsselaer (ook Corselaar, Cosselaar, enz. geschreven), heer van Witthem; enz., natuurlijke zoon van Jan II, hertog van Brabant, en van Catherina van Corsselaer.

…/…

In 1906 verhuisde burggraaf de Lantsheere met zijn gezin naar Meldert, waarna het kasteel verhuurd werd aan Eugène Beauduin, zoon van Victor-François-Joseph Beauduin, doctor in de rechten; burgemeester van Tienen; liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Leuven; afgevaardigd-beheerder van de Tiense suikerraffinaderij; enz.

Eugène Beauduin, gehuwd met Maria Leurs, kocht het kasteeldomein van Boutersem. Hij overleed te Tienen in 1920, waarna zijn weduwe en de kinderen Jacques en Victorine het kasteelgoed in 1921 verkochten aan Georges-Alfred-Joseph de Kerchove d’Exaerde, zoon van Charles-Joseph-Marie de Kerchove d’Exaerde, oudste van vier kinderen van Henri-Marie-Colette de Kerchove (1810-1885), doctor in de rechten en de wetenschappen; arrondissements……

Dit kasteel werd beschreven in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Spokenhof

Categorie (Antwerpen, Deel 5) door

Sleutelwoorden : , , , , , , ,

vknk_spokenhofWaarschijnlijk werd de naam «Spokenhof» in de volksmond geboren in een periode dat het gebouw onbewoond was en de omgeving er totaal verwijderd bijlag. Daarbij kwam dan nog dat er in de buurt van het hof regelmatig zaken verdwenen en er — vooral ‘s nachts — geheimzinnige dingen gesignaleerd werden. Door de eenzaamheid van deze afgelegen en desolate plaats hadden eenvoudige mensen redenen genoeg om in één of andere sprookjesgeschiedenis te geloven.

Volgens sommigen is «Spokenhof» een vervorming van het nabijgelegen «Sompekenhof», eens de zetel van het laat- of cijnshof van Sompeke (of Sombeke), waartoe ook het Spokenhof behoorde. Een laathof is een lager gerecht, dat ook vonnist over eigendoms-, cijns-, huur- en dienstrechten. … / …

… Op het einde van het jaar 1921 verkocht Bénedict, baron Gillès de Pélichy het Labistratenhof aan de Vlaamse toondichter Jef Van Hoof. Het is best mogelijk dat Jef Van Hoof, deze Vlaming in merg en been, vreemd bloed in de aderen had. Zijn vader werd ingeschreven als het natuurlijk kind van de ongehuwde Maria-Theresia Van Hoof, die dienstmeid was te Gestel (nu onder Berlaar) op het kasteel Gestelhof van Karel, baron van Bieberstein Rogalla Zowadski (1834-1890) — telg uit een oud Pools geslacht. De baron bekommerde zich om de artistieke opleiding van Frans Van Hoof, die op zijn kosten te Mechelen tekenlessen en muziekonderricht kreeg; hij was tevens een talentvol toneelspeler. Frans Van Hoof werd koster in de Sint-Catherinakerk en daarna in de Sint-Michielskerk, beide in Antwerpen-Zuid. Hij huwde met Octavie Van Kerschaever uit Zwijndrecht die hem vijf zonen schonk, waaronder Jef Van Hoof. Hij werd op 8 mei 1886 in de Antwerpse Belegstraat nummer 5 geboren. Omdat Jef de oudste was moest hij als broekventje voor het gezin in de bres springen door kaarsen te verkopen, zijn vader te vervangen aan het orgel, enz. Lager onderwijs volgde hij in de Kammenstraat bij de «nonnen» (“les nonnes de djeu”, zoals hij ze altijd noemde). Bij de paters Jezuïeten van het Sint-Ignatiusinstituut hield hij het echter niet lang vol, het was de eerste, maar zeker niet de laatste maal dat hij als ongewenst beschouwd werd. Aan het Antwerps Konservatorium studeerde hij orgel bij Jozef Callaerts en Arthur de Hovre en harmonie en kontrapunt bij Lodewijk Mortelmans en Paul Gilson. Aan dit konservatorium behoorde hij tot de «kontestanten», een groep die opkwam tegen de «Franskiljons» en de volksvreemde muziek.

Door het lot gedwongen (de dood van zijn moeder in 1907) moest hij zijn droom om klaviervirtuoos te worden opgeven.

In 1908 komponeerde Jef Van Hoof — op tekst van Nico Gunzburg — een «Oproep» voor de vervlaamsing van de Gentse universiteit. Toen in 1909 zijn «Groeninge» (op een gedicht van Guido Gezelle) door het Algemeen Nederlands Verbond te Antwerpen bekroond werd, duurde het niet lang of Jef Van Hoof werd — samen met zijn strijdlied — hét symbool van Vlaamse weerbaarheid.

Jef Van Hoof sloot zich aan bij de Groeningerwacht en in november 1918 kwam hij in de gevangenis terecht. Samen met Lode Craeybeckx, Herman Vos, e.v.a. moest hij boeten voor zijn Vlaamse onkreukbaarheid.
Ten huize van prof. dr. A. de Groodt, die met zijn gezin het mooie slot «Kantekrooi» te Mortsel bewoonde, vond hij niet alleen begrip en aanmoediging maar ook financiële steun, hij was er namelijk muziekleraar van de kinderen. In deze machtige burcht — eens het stamslot van kardinaal Granvelle — ontmoette hij vele beroemdheden, zoals Albert Einstein en Rabindranath Tagore en vergastte hen op recitals.

… / … lees alles over Spokenhof in deel 5 in de reeks Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel De Buerstede

Categorie (Antwerpen, Deel 2, kastelen) door

Sleutelwoorden : , , ,

vknk_wsHet kasteel de Buerstede was van oorsprong een oud versterkt hof, dat in de XVde eeuw toebehoorde aan de familie Sanders.

Jonkheer Jan Sanders, markgraaf van Antwerpen (1434-1451), enz., huwde eerst Catherina van de Werve, vrouwe van Cleydael (dochter van Jan van de Werve, schepen van Antwerpen, en van Clara van Wyneghem). Na haar dood hertrouwde hij met Beatrice Stoevers (of Stoovers), gezegd van der Bruggen, vrouwe van Buerstede, Stoevers, ten Essche, Ter Vekene, ter Bruggen, enz.

Jan Sanders overleed in 1466 en werd opgevolgd door zijn zoon, jonkheer Adriaan Sanders, heer van Cleydael, Aertselaer, Blaesvelt, Buerstede, Ter Vekene, enz., die te Aartselaar begraven werd op 1 november 1494. …/…

Na Jacob de Witte werd de heerlijkheid Buerstede aangekocht door jonker Jacques van Caestre, schepen van de stad Mechelen. In de akte van overdracht staat de heerlijkheid beschreven als :
“.. .‘t hof ende heerlijkheid van Buerstede, metten huize, landen, bossen en ander toebehoorten, af- en aanhankelijkheden vandien, gelegen onder den dame van Aartselaar, groot omtrent 14 bunderen, te leen gehouden van hare hooghedens leenhove van den lande van Mechelen, en dat met al de verlopen van cijnsen en vervallen, den voorseiden hove en heerlijkheid open en onbetaald staande, garanderende ‘t voorschreven hof en heerlijkheid van Buerstede met de toebehoorten vrij van alle renten en alle dergelijke lasten. “
In 1870 kocht René Moretus van Pierre de Moreau de kastelen van Bioul en Neffe en in 1876 kocht hij van de erven Karel de Crane d’Heysselaer-van Ertborn, het kasteeldomein de Buerstede onder Aartselaar. In 1878 kocht hij van Eugeen de Decker het «Hof van Brabant» onder Hoboken en in 1890 verwierf hij het kasteel «Steytelinck» onder Wilrijk uit de erfenis van de douairière Ullens-Ullens.
René Moretus huwde met Louise de Theux de Meylandt (1852-1923) en uit dit huwelijk sproten 4 kinderen :
  • — Marie Moretus 0873-1926), huwde in 1894 met Louis, graaf de Bergeyck (1871-1938).  Na de dood van haar vader erfde zij het kasteel van Neffe.
  • — Karel, graaf Moretus-Plantin de Bouchout, geboren in 1875,  huwde met Emilie de Bergeyck (1879-1940). In 1907 kocht hij van Gaston, graaf de …/…

Lees alles over de Buerstede in deel 2 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Kasteel du Val de Beaulieu te Attre

Categorie (Deel 5, Henegouwen) door

Sleutelwoorden : , , , , , , ,

vknk_kbHet kasteel «du Val de Beaulieu» ligt aan de Avenue du Château van het Henegouwse plaatsje Attre. Tijdens het «Ancien Régime» vormden Attre en het aangrenzende Arbre (nu onder Ath) één enkele heerlijkheid.

Ridder Wido van Attre werd vernoemd van 1210 tot 1222. Eén van de volgende eigenaars van het goed was Willem de Lalaing, die op 17 september 1411 een vrijheidskeure schonk aan de heerlijkheid.

In 1502 werd Michel de Croÿ, heer van Sempy; ridder in de Orde van het Gulden Vlies; enz., heer van de heerlijkheid, maar reeds in 1510 stond hij zijn bezitting af aan de familie de Buignies. In 1562 verkocht de familie de Buignies kasteel en heerlijkheid van Attre aan de familie de Franeau.
Een telg uit het geslacht de Franeau zou — naar aanleiding van een moord op een familielid — uit Engeland (waar de Franeau’s tot de landadel behoorden), gevlucht zijn en in onze streken beland zijn.

… / …

Philippe Franeau (Mons 27 januari 1539 — 1574) was de tweede zoon van Claude Franeau, heer van Gaillart, Brillon, enz., en van Jeanne Fourneau, genoemd van Bagenrieux, vrouwe van Caumont, enz. Philippe Franeau, heer van Hyon, Brillon, Arbre, Attre, Venize, enz., huwde met Jeanne François, erfvrouwe van Bertemont, enz., dochter van Sévérin François, heer van Séméries; enz., en van Jeanne de Brognart, genaamd le Valle. Het echtpaar Franeau-François had twee kinderen:

  • — Sévérin, die volgt; en
  • — Charlotte (1569-1623), huwde met Antoine van Doornik, baron van Oisy en Avrincourt; heer van Noyelles (Bellone), Adnonc, Mericourt, Faverolles, Chaucy, Rumaucourt, Placy, Quesnoy, Sandermont, enz., zoon van Ponthus van Doornik, ridder, en van Jeanne le Pesqueur.

Sévérin Franeau (° Mons 22 januari 1564), ridder; heer van Hyon, Brillon, Arbre, Attre, Gommegnies, enz., trouwde met Adrienne van der Burch (een zus van Jan van der Burch, aartsbisschop van Kamerijk), dochter van Jan van…

… Eveneens in het park staat een 1 7de-eeuwse, ronde duiventil (met op de top een klein klokketorentje), die goed is voor 3.800 nestelende duivenpaartjes.
Dichtbij de achterzijde van het kasteel staat de voormalige schandpaal van Attre, die door de kasteeleigenaars voor vernieling kon behoed worden.

Nadat een kasteeleigenaar entoesiast was teruggekeerd van een reis naar Zwitserland, liet hij — bovenop een steile rotswand van een oude steengroeve in het park — een Zwitsers chalet in hout optrekken.
En dan is er ook nog de «Tour Vignou». Dit bouwwerk, waarvan nu nog slechts een torenfragment overblijft, zou — volgens de overlevering — het restant zijn van een imposante versterking, die reeds in de tijd van de Vikings werd opgetrokken. Afhankelijk van de diverse bronnen moet de oprichting van deze sterkte gesitueerd worden tussen de 9de en de 12de eeuw.

Die toren, de «Tour Vignou», deed dienst als toevluchtsoord en behuizing van een plaatselijke bandiet en baanstroper: «Vignou» genoemd. Deze onverlaat hulde zich in een monnikspij en al buigend en biddend — zijn paternoster in de hand — schuifelde hij in de richting van de argeloze …

Lees alles over dit kasteel in deel 5 van de reeks “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.