Kasteel Achtendries

Filed Under (Deel_11, Oost-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , , , , , ,

vknk_achtendries

Kasteel Achtendries kan men bewonderen in Oostakker. Oostakker is gekend als bedevaartoord van O.-L.-Vrouw, gesticht door markiezin de Courtebourne, in het park van haar kasteel Slotendries. Dit kasteel werd ca. 1800 in classicistische stijl gebouwd op de plaats waar eertijds het – historisch belangrijke – omwalde “Hof te Sloten” stond.

Na de mirakuleuze genezing van Pieter de Rudder – op 7 april 1875 – verkreeg de plaats grote vermaardheid als het bedevaartoord van O.-L.-Vrouw van Lourdes-Oostakker (het Vlaamse Lourdes !). De Lourdesgrot dateert uit 1873 en de ommegang en speciale toegangsweg werden in 1874 aangelegd. De driebeukige, neogotische O.-L.-Vrouw van Lourdeskerk (1875-1876), naar ontwerp van architekt E. Van Hoecke-Peeters (met aanpassingen door baron Jean de Béthune), werd op 4 juni 1924 verheven tot basiliek. Voor het neogotische interieur ….

In 1539 kwamen de Gentenaars in opstand tegen keizer Karel V, maar de keizer viel – op 30 april 1540 – met groot machtsvertoon Gent binnen. De Gentse leiders werden opgepakt en veroordeeld. De Arteveldestad verloor al haar rechten, costuymen, privileges, enz. en alle van Gent afhankelijke gebieden (Aalst, Ninove, het Land van Waas, enz.) werden ontvoogd. Bovendien moesten de Gentenaren onmiddellijk een boete van honderdvijftigduizend florijnen betalen plus een eeuwigdurende jaarlijkse boete van zesduizend florijnen. De keizer liet de Sint-Baafsabdij slopen om er een dwangburcht tegen Gent op te richten. Dat was voor Gent de ….

In 1833 werd het kasteeldomein Achtendries aangekocht door de Gentse koopman Alphonse Morel, zoon van Joseph-Louis Morel (1757-1820) en van Marie-Jeanne-Ignace Stevens. De nieuwe eigenaar was een telg uit een familie die in de 16de eeuw vanuit Rijsel naar Gent trok.

Alphonse-Antoine Morel (Gent 9 september 1795 – Oostakker 21 augustus 1874), voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent; enz., huwde – in Gent op 20 april 1829 – met Marie- Thérèse Bosschaerts (Gent 9 december 1807 – aldaar 20 december 1875), dochter van … lees verder in Deel 11 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Gravensteen

Filed Under (Deel 5, Oost-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , , , , , , , , , , , , , ,

De eerste burcht die, door de graven van Vlaanderen, in Gent werd opgericht dateerde waarschijnlijk uit het begin van de 10de eeuw en lag toen op een eilandje, buiten de nog erg kleine Arteveldestad. De stad Gent zelf was wel ouder; zij ontstond in de eerste eeuw van onze jaartelling, onder de Romeinse overheersing, en heette toen Ganda.

De burcht werd gebouwd in opdracht van Boudewijn II, graaf van Vlaanderen († 918), en diende als versterking tegen de gevreesde Noormannen. Arnulf 1, graaf van Vlaanderen, herbouwde en hernieuwde — voor 939 — het bestaande complex dat «novum castellum» gedoopt werd.

Het bestond uit voornamelijk losstaande gebouwen: een grote tiendenschuur (met diverse voorraadkamers); de grafelijke kanselarij; de huisvesting voor het garnizoen van de burcht en de woningen voor de talrijke ambtenaren van het graafschap. Een gerechtszaal werd toen nog niet voorzien omdat de rechtspraken vroeger steeds in open lucht gebeurden, gezien God als getuige werd geroepen. Onder de huidige donjon werd op het eind van de 11de eeuw — in opdracht van Robrecht de Fries — een ruim zaalgebouw gebouwd van 33 op 18,8 meter met twee meter dikke muren. In die periode ontstond tevens de defensiewal die de gebouwen omringt.

vknk_gravensteen

(fragment pagina 89):


Van de 14de eeuw af  bouwden de Vlaamse graven — boven een uitgebreid net van plaatselijke rechtbanken en leenhoven — geleidelijk aan een vorstelijk gerechtshof dat, tot aan de Franse Revolutie, gecentraliseerd bleef in het Gravensteen. Bij dit gerechtshof, waarvan de bevoegdheid zich uitstrekte over het ganse graafschap Vlaanderen konden zij, die door een lager gerechtshof reeds gevonnist waren in hoger beroep gaan.
Bij verhoringen en rechtspraak hoorden een aantal onafscheidelijke attributen. Het Gravensteen was dan ook uitgerust met folterkamers, kerkers, een vergeetput, enz.

Terdoodveroordeelden werden van het leven beroofd door één der gerechtszwaarden van de beul, door verhanging of door verbranding en van de daarvoor benodigde attributen is er in het Gravensteenmuseum nog een groot aantal bewaard gebleven en te bekijken. Het is trouwens dé belangrijkste verzameling op dit gebied die men in ons land kan vinden en bevat folter- en marteltuigen uit de 15de tot de 19de eeuw.

Lees verder in “Van Kasteel naar Kasteel deel 5″ door Paul Arren.