Kasteel Wissekerke

Filed Under (Deel 1, kastelen, Oost-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , , , , , , , ,

vknk_wissekerkeHet kasteel van Wissekerke, het oude schepenhuis, de schandpaal, galg en banmolen, zijn een merkwaardig stuk middeleeuwse geschiedenis.

Niet ver van de vierschaar stond de schandpaal op een openbare plaats nabij de kerk. Daaraan werden de veroordeelden in kleine delicten tentoongesteld. De galg, waaraan de veroordeelden in zware kriminele zaken werden gehangen, stond vroeger aan de Hoogpoort, buiten in het veld. Dichtbij deze galg stond de molen, in 1585 door Servaas van Steelant gekocht voor 1.500 gulden van de graaf van Egmond. Die molen staat als «Galgenbergmolen» op de oude kaarten aangegeven.

De talrijke Romeinse vondsten te Bazel gedaan doen het bestaan vermoeden van een Romeins «oppidum», een kleine verschansing, opgebouwd als verdediging van de Romeinse heirbaan. In de IVde eeuw werden de Romeinen in onze streken verdreven door de Salische Franken, die zich op de villa’s van de Gallo-Romeinen vestigden. Zij vormden hun «sali» of grensposten op de plaats van de Romeinse staties. De natuurlijke grondhoogte van de kasteelgrond, 20 meter boven zeespiegel en Scheldebedding, was een ideale plaats voor een Frankische villa. Het was ook helemaal niet moeilijk deze te omringen met wallen en van een verdediging te voorzien. …/…

Zeelandse families als Schouthete, van Zuylen, van Vaernewyck, van Voorhout, e.a. hadden zich ondertussen al in het Land van Waas gevestigd. De ridderfamilie van Wissekerke te Bazel vond eveneens haar oorsprong in Zeeland; het was immers in deze Hollandse gemeente op het eiland Noord-Beveland dat zij haar leenrechterlijke macht uitoefende. Wanneer deze familie naar Bazel kwam is echter niet geweten. In 1344 ontmoeten we dan Clais van Barsele en zijn zoon Wolfaert, die zich vestigden op een landgoed nabij Gent en ook te Borssele in Zeeland. In 1280 werd deze Wolfaert van Borssele de tweede heer van Vere. Zijn zoon Jan van Borssele volgde hem op, maar werd te Delft vermoord.

In 1353 is er sprake van Henricus van Wissekerke die huwt met Jacoba van de Staepele. In 1400 is het zijn zoon Jan en later diens zoon, die kinderloos zal overlijden, die in de oude akten opduiken. Henricus was een zoon van Florens van Barsele en Gertrudis van Borssele …/…

Filip de Recourt de Lens et de Licques, baron van Wissekerke, enz., bekwam op 6 februari 1670 van koning Karel II de titel van graaf van Rupelmonde. Hij huwde op 21 april 1677 met Maria-Anna-Eusebia de Truchses (Truxis), geboren gravin van Waldburg-Wolfsegg, die op 3 november 1707 zou overlijden. Filip verbleef op het kasteel van Rupelmonde en liet Wissekerke aan zijn enige zoon Maximiliaan-Filip-Jozef-Eugeen, in 1705 gehuwd met Maria-Margaretha-Elisabeth d’Alègre.

Filip overleed op 28 augustus 1682 en Maximiliaan-Filip sneuvelde op 10 december 1710 op het slagveld van Villa-Viciosa, waarna hij werd opgevolgd door zijn enige zoon Ivo.
Ivo-Maria-Jozef de Recourt de Lens et de Licques, in 1731 gehuwd met Maria-Christina de Grammont (of Grandmont) sneuvelde in Beieren, in de slag van Pfaffenhoven, op 15 april 1745. Hij was de laatste mannelijke telg van zijn familie, want zijn zoon, Lodewijk, geboren op 24 april 1740, was vóór hem overleden. Maria-Christina de Grammont trad na de dood van haar echtgenoot in het klooster der Karmelietessen te Parijs.

Door het uitsterven van deze stam der familie de Recourt vervielen ….. /…

Het kasteel

Het kasteel van Wissekerke blijft één der merkwaardigste en mooiste gebouwen uit het leenroerig tijdperk, een stille getuige van middeleeuwse zuivere Vlaamse gotiek, zich bewust van zijn sterkte, die de eeuwen wist te trotseren.

Naast de wallen, als een afsluiting links en rechts van de voorkoer, stonden de stallingen en de schuren, daar stond het «Spycker».

In 1562 verkreeg Servaas van Steelant van de bisschop van Gent een kapelnij ter ere van Sint-Servatius: «toegestaen met een H. Misse te doen in thuysse van Wissekercke». Sedert die tijd bleef de kapel behouden op het kasteel. Bij een latere restauratie kreeg deze kapel een uiterlijk religieus karakter door toevoeging van drie brandglazen in vlamgotiek.

Op 29 oktober 1583 werd het kasteel zwaar beschadigd. Het werd bewoond door de grootbaljuw Servaas van Steelant toen de legers van Marnix van St.-Aldegonde, langs de Schelde om, de versterking van Rupelmonde aanvielen. Toen Marnix zag dat hij Wissekerke niet kon innemen voerde hij karrevrachten stro aan en stak het kasteel in brand. De gehele linkervleugel brandde uit en ook de ophaalbrug werd vernield, Op dezelfde dag staken de soldaten ook het Schepenhuis van Bazel in brand, dat eveneens gedeeltelijk werd verwoest. De ijzeren ankers die men op de zijgevel ziet, duiden op het herstel van het huis : 1583-1590.

Lees alles over kasteel Wissekerke in deel 1 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Het Steen

Filed Under (Antwerpen, Deel 1, kastelen) by

Tagged Under : , , , , , , , , , , , ,

Belevenis van auteur Paul Arren die een 500-tal kastelen van België beschreef in een boekenreeks van 11 delen genaamd “Van Kasteel naar Kasteel” :
 

“Het moet in 1948 geweest zijn dat ik voor de eerste maal het Steen betrad, dat toen pas was heropend. Kort na dit bezoek vertelde onze klasleraar het gruwelijke verhaal van de reus Antigoon die, door toedoen van de held Brabo, zijn hand verloor. Ook vertelde hij dat men de echte hoofden en een hand van de reus en de reuzin in het Steen kon gaan zien. Meteen bleek ik de enige in de klas te zijn die in de «Reuzenzaal» van het Steen deze hoofden en handen had staan bekijken. Want de andere leerlingen «slikten» wat de meester vertelde; ik niet! Ik protesteerde dan ook luidop; zei dat het geen echte hoofden waren, dat ik er had op geklopt en dat ze van karton waren. En ik weet nog heel precies dat meester Gijzen mijn optreden toen niet goed vond!”
 
“Ondertussen werd de Reuzenzaal ontruimd en het interieur, w.o. de reuzehoofden en -handen, naar andere plaatsen overgebracht. Sinds 1952 mag men niet meer afdalen naar de kelders van het Steen om daar eens «heerlijk te kunnen gaan griezelen». Ik heb het «indertijd» nog wel gedaan.”
 
“Met een kaars in de hand daalde men voorzichtig de uitgesleten, duistere trappen af, ook beneden was geen verlichting. De flakkerende vlammetjes dansten groteske schaduwen over de muren, die volgekrast waren met allerhande namen. Ook was er een diepe put waarin men steentjes in het water kon horen vallen. De schuifelende stappen van andere toeristen in de vele gangen, het gedempte fluisteren in de holle ruimten, de foltertuigen en arm- en beenkettingen die aan de muren bevestigd waren, maakten toen heel wat meer indruk op de bezoekers dan de bovenliggende zalen van het museum dat konden doen.”

Paul Arren

 

Het Steen in de burcht

Geen enkel ander monument in Antwerpen is zó nauw met de vroegste geschiedenis van de stad verbonden als het Steen. De Scheldeburcht vormt met Brabo, de katedraal en het stadhuis de symbolen van de Sinjorenstad.

vknk_steenDe oudste vermelding van de Antwerpse vesting dateert uit het jaar 693 en toen werd Rohingus genoemd als gezagvoerder van het «castrum Antwerpsis super fluvium Scalde». In 836 voeren de Noormannen de Schelde af en werd de Antwerpse burcht volledig verwoest.

De Antwerpse burcht ontstond op een schiereiland dat eertijds een paar honderd meter in de Schelde lag. In de 19de eeuw verdween dit schiereiland volledig bij de rechttrekking van de nieuwe Scheldekaaien in 1883.

De burcht was met een hoge muur van 12 m (waarvan 6 m onder de grond) afgezet, die omgeven was door een brede gracht. Deze gracht, waarin het getij op en neer ging, kon door schepen worden bevaren. Dit was dan de grens van het oude Antwerpen en deze gracht vinden we nu nog terug in een straatnaam: de Burchtgracht.
De oppervlakte die door het water werd ingesloten bedroeg 2 ha, 13 a en in deze besloten gemeenschap verhief zich de burcht, de Sinte-Walburgiskerk of Burgtkerk, met kerkplein, de gerechtszaal en vierschaar, enkele houten gebouwen voor de beambten en soldaten van de kasteelheer; terwijl het resterende gedeelte ingenomen werd door dicht opeenstaande houten huizen waartussen smalle straatjes kronkelden. De burcht van Antwerpen was dus de eerste stadskern van de latere wereldstad.

 

Het Steen als gevangenis

In 1303 was Antwerpen in oorlog met Mechelen, om het bezit van stapelrechten. Op de Schelde, nabij Rupelmonde, kwam het tot een treffen tussen de vloten van beide steden. Vele Mechelaars werden door de Antwerpenaren gevangen genomen, naar Antwerpen gevoerd en in het Steen opgesloten. Het is de oudste vermelding van het Steen als gevangenis en deze nieuwe bestemming zou 500 jaar duren.
Tijdens de successieoorlog, die ontbrandde in 1355 na de dood van Jan III, hertog van Brabant, deed de graaf van Vlaanderen rechten gelden op de stad Mechelen. Ondanks alle pogingen om tot een vergelijk te komen, groeide het konflikt uit tot een oorlog tussen Vlaanderen en Brabant. Antwerpen, onder Brabantse banier, zag op 17 augustus 1356 een sterke Vlaamse vloot, onder de leiding van Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, in de Schelde opdoemen. De vloot ankerde véôr de stadsmuren en prompt begonnen kanonnen de Scheldestad te beschieten. Het was de eerste maal dat er geschut werd gebruikt in de Nederlanden en de Antwerpse verdedigers, in hoofdzaak boogschutters, zullen wel met verstomming zijn geslagen. De beschieting duurde niet lang; toen er verschillende branden in de stad ontstonden, gaf Antwerpen zich meteen over.
Bij zijn bezoeken aan Antwerpen verbleef Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen en nu tevens hertog van Brabant, herhaaldelijk op de burcht.
In 1360 brak er een geweldige oproer los naar aanleiding o.m. van het feit dat de schout, Wouter van Zeebroek, een aantal burgers in het Steen had willen opsluiten. Het kwam tot een gewapende aanval, waarbij de verbolgen Antwerpenaren vijf personen doodden, waaronder de schout en de «Steenweerder» (de bewaker van het Steen) Jan van Aken.
Filips de Stoute, die zijn schoonvader Lodewijk van Male als hertog van Brabant en heer van Antwerpen opvolgde, deed grote veranderingswerken uitvoeren aan de burcht. In 1382 had hij al krachtdadig moeten optreden omdat de Antwerpenaars op de verzande burchtgracht moestuintjes hadden aangelegd. Vanaf 1394 begon de Boergondische vorst Antwerpen tot een nieuw militair bolwerk uit te bouwen. Hij stelde de burcht in staat om een aanval met de moderne vuurwapens te trotseren : er werden nieuwe schietgaten en stevige borstweringen aangebracht; de burchtgracht werd weer uitgegraven en de aanleunende huizen afgebroken; de muren werden verhoogd en verzwaard; enz. Toen kende de Antwerpse burcht haar glorietijd als bolwerk van militaire verdediging. Niet minder dan 21 torens, bekroond met kantelen, sierden de zware muren, waarvan negen torens langs de Scheldekaai prijkten.

 

Het Steen als museum

Op 26 juli 1862 besloot de gemeenteraad aan een daartoe aangestelde beheercommissie het gebouw in gebruik te geven om er een Oudheidkundig Museum in te richten.
…/…
Lees verder in deel 1 van Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

 

Kasteel Aigremont

Filed Under (Deel 1, Luik) by

Tagged Under : , , , , , ,

Naast het huidige kasteel van Aigremont stond vroeger een versterkte burcht. Van deze zware versterking blijven nog alleen de grondvesten over, met vier meter dikke muren, waarop later een hoeve werd opgetrokken.

De burcht van Aigremont was eertijds de zetel van een omvangrijk adellijk erfgoed, dat afhankelijk was van het prinsbisdom Luik. Maar de leenmannen van Aigremont namen het dikwijls op tegen hun eigen leenheer, de prinsbisschop van Luik, die zich dan ook dikwijls genoodzaakt zag Aigremont te belegeren en zijn vazal ter orde te roepen.

vknk_ai

…/…

In oude legenden vindt men de naam Aigremont nauw verbonden met die van de hertog van Beuves, oom van de vier Heemskinderen, beroemd om hun strijd tegen Karel de Grote.

Een historisch feit is de belegering van de burcht van Aigremont in 1241. De investituurstrijd — de strijd tussen het keizerlijk en het pauselijk gezag over het recht van investituur (de bevestiging van een nieuwbenoemde bisschop door het toereiken van een staf en een ring) — was nog niet uitgevochten. Otto von Eberstein, proost van Aken en gunsteling van Frederik II, was geïnstalleerd als prinsbisschop van Luik door Koenraad IV, zoon van Frederik II. De toenmalige paus, Gregorius IX, was niet geraadpleegd geworden en als tegenzet benoemde deze Willem van Savoye, een rivaal van Otto von Eberstein. Willem van Savoye overleed echter nog voor hij kon plaatsnemen op de bisschopszetel van Luik. De keuze van de paus en van de kanunniken van het Sint-Lambrechtskapittel viel tenslotte op Roeland van Thourotte, die werd ingehuldigd in de katedraal van Luik op Kerstavond van het jaar 1240. Alleen moesten de vertrouwelingen van Otto von Eberstein, die zich hadden teruggetrokken in de sterkte van Aigremont, nog verjaagd worden. De belegering van de burcht werd toevertrouwd aan de inwoners van Hoei (Huy), ter hulp geroepen door de wettige prinsbisschop van Luik, Roeland van Thourotte. Aigremont werd ingenomen en zwaar beschadigd.

… lees verder in Deel 1 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel d’Ursel

Filed Under (Antwerpen, Deel 1, Video) by

Tagged Under : , , , , , , , ,

Hingene is een schilderachtige Antwerpse poldergemeente, in het oosten begrensd door de Rupel en de Vliet en in het noorden door de Schelde, die hier al 350 m breed is. De Rupel, eertijds «Rupila» genoemd, gevormd door de samenvloeiing van de Nete en de Dijle, is te Hingene 200 m breed.

In het centrum van het dorp verheft zich het indrukwekkend kasteel van Hingene, midden een park van 18 ha. Het ontstaan van dit kasteeldomein gaat terug tot een omwalde schranshoeve uit de Frankische kolonisatie in de vijfde eeuw. De oudste vermelding ervan, aangehaald door kanunnik-geschiedschrijver Miraeus, dateert uit 1120.

vknk_du

Na deel uitgemaakt te hebben van het enorme domein der hertogen van Vendôme werd de heerlijkheid Hingene, met verschillende andere bezittingen, op 9 februari 1535 voor 30.000 gouden Carolus door Maria van Luxemburg, gravin van Vendôme, verkocht aan de machtige graaf Hendrik van Nassau.

Willem, graaf van Nassau, prins van Oranje, beter gekend als Willem de Zwijger, kleinzoon van Hendrik, leefde té prinselijk en moest Hingene verkopen om zijn schulden te kunnen betalen. Melchior Schetz, verwierf de heerlijkheid op 15 september 1560 voor 41.000 gulden. Dit was de laatste maal dat het landgoed verkocht werd, (tot in 1973) want vanaf toen zou het van generatie op generatie overgaan door overerving. De heren van de Schetz-dynastie behoorden tot de rijkste bankiers en kooplieden die Europa ooit had gekend.

…/…

Uit de familie van Ursel sproten verschillende schepenen en burgemeesters van Antwerpen. De laatste mannelijke telg van Ursel was schepen in 1525 en verschillende malen burgemeester van Antwerpen tussen 1532 en 1570. Hij verbond zich in een eerste huwelijk met Barbara van Liere, dochter van Willem van Liere en van Norbertina van Halmale; trouwde vervolgens met Clementine van der Heyden en ging een derde echtvereniging aan met Adriana Rockox. Van zijn eerste gade had hij twee kinderen :

  1. Maria, die huwde met ridder Ambroos Tucher, zoon van ridder Lazarus Tucher, raadsheer van keizer Karel V en later van diens zoon Philips II, en van Jakoba Cocquiel
  2. Katerina van Ursel, gehuwd met Gaspar Schetz.

Van zijn derde vrouw had Lansloot één dochter, Barbara, en het was deze edelvrouw die, als laatste erfgenaam van haar vader, door een akte van 17 maart 1617, haar neef Coenraad Schetz, zoon van Gaspar, baron van Wesemael, enz. en van Katherina van Ursel, als algemeen erfgenaam erkende, op voorwaarde dat hij en zijn afstammelingen de naam en de wapens van Ursel zouden overnemen….

lees verder in Deel 1 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Het Kasteel d’Ursel heeft een stek op Youtube waar verschillende filmpjes te zien zijn waarin het kasteel centraal staat.

Bekijk meer filmpjes en fragmenten op de Youtube pagina van Kasteel d’Ursel

Burcht van Wijnendaele

Filed Under (Deel 1, kastelen, West-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , , , , , , , , , , ,

Verschillende geschiedschrijvers laten de stichting, van de burcht van Wijnendaele, teruglopen tot graaf Robrecht de Fries in het jaar 1085.  Andere geschiedvorsers, zoals Vredius, Oudegerst, Gilliods, Lansens, enz. zien in het slot van Robrecht de Fries reeds een reconstructie van een vroeger bestaande nederzetting, die door de Noormannen verwoest werd. (De Noormannen vielen in 879 inderdaad Torhout binnen, waar ze de stad plunderden en kerk en klooster in as legden). Het bewijs voor een oudere nederzetting zien zij in het groot aantal scherven van Romeins glas- en aardewerk, dat in het park van Wijnendaele werd gevonden; alsook in de ontdekking van een Merovingische begraafplaats, op amper 30 m van het slot, wat toch op een vroegere bewoning wijst.

De plaatsnaam Torhout, waar «Tor» voor «Toren» staat, zou reeds op een vroegere versterking wijzen; Torhout = Toren in het bos! Zo kunnen we b.v. lezen in de roman : «Floris ende Blancefloer»:

«Hi wiisde hem eenen tor in eene strate
Vrient, seithi, siet ginder myn gesate»

waarin «Tor» en «Gesate» synoniemen zijn voor de woning van een edelman.

We gaan ons echter niet verdiepen in gissingen over het eerste slot op deze plaats, maar beginnen bij Robrecht de Fries, de negende graaf van Vlaanderen, die er met zekerheid een slot bouwde in 1085; slot dat weldra een centrum van militaire macht, tussen Zee-Vlaanderen en Schelde-Vlaanderen, zou worden.

Lees verder in “Van Kasteel naar Kasteel deel 1″ door Paul Arren. (10 blz.)

Kasteel Den Brandt

Filed Under (Antwerpen, Deel 1, kastelen) by

Tagged Under : , , , , , ,

vknk_brandtSinds 17 februari 1910 is de stad Antwerpen eigenares van het prachtige Nachtegalenpark, dat ontstond door samenvoeging van drie kasteeldomeinen : Den Brandt, Middelheim en Vogelenzang. Voor deze drie domeinen samen betaalde Antwerpen ca. 12 miljoen aan de laatste eigenaars, voor die tijd een niet onaardig bedrag. Een groot gedeelte van dit 80 ha grote park ressorteerde vroeger onder de gemeente Berchem, terwijl het andere gedeelte binnen de grenzen van Wilrijk viel.

Den Brandt
Het grootste gedeelte van het kasteeldomein Den Brandt viel vroeger binnen de grenzen van Wilrijk. Dit noordoosten van Wilrijk, tegen de Antwerpse en Berchemse grenzen, bevatte de slechtste gronden van de gemeente. De «Wilrijckse Heyde» was een lastig afwaterende hoogvlakte, die naar het oosten nog meer zanderig werd.

Naarmate de bevolking van de Frankische dorpskern aangroeide liet zich de landhonger gevoelen, en bleven er onze voorouders maar twee mogelijkheden: uitwijken naar een minder bevolkte plaats of trachten de wildernis of «wastine» om te vormen tot bestaansverzekerende gronden. Zo werd een groot gedeelte in het oosten van Wilrijk afgebakend, in brand gestoken, waarna de asse in de grond werd geploegd om deze te bevruchten. Zo ontstonden er meerdere vruchtbare landbouwgronden op plaatsen die alleen met varens, heide en ander struikgewas begroeid waren geweest. De naam «Brant» of «Ten Brande» verschijnt vanaf de oudst bewaarde schepenbrieven en Ten Brande omvatte toen reeds een hof naast een hoeve.

Sancho de Villamonte, een Spaans koopman, bezat Ten Brande dat hij in, of kort voor 1564 overdroeg aan zijn zoon Pasquier de Villamonte, gehuwd met Sara sKempenaeren.

Volgens een schepenbrief van 14 april 1564 verkoopt Pasquier het goed aan de Antwerpse financier Cornelis van Laer en zijn echtgenote Anna Musch. Dit echtpaar draagt het kasteelgoed over aan hun zoon, Cornelis van Laer de Jonge, …

Lees verder over de geschiedenis van Den Brandt in Van Kasteel naar Kasteel deel 1″ door Paul Arren.

Kasteel Den Brandt was te zien in het VTM programma “Mijn Restaurant“: In Den Brandt hebben de kandidaten de mission statement verdedigd voor kritische jury. (zie video)

Van Kasteel naar Kasteel deel 1

Filed Under (Deel 1, kastelen) by

deel1
 
Behandelde kastelen in deel 1:

Aartselaar – Solhof
Antwerpen – Steen
Les Awirs – Aigremont
Bazel – Wissekerke
Berchem – Den Brandt
Berchem – Middeiheim
Beveren – Cortewalle
Brasschaat – De Mik
Boechout – Vredenborg
Deurne – Boeckenberg
Deurne – Ter Rivieren
Dilbeek – De Viron
Duffel – Ter Elst
Edegem – Ter Linden
Ekeren – Veltwyckhof
Fronville – Deulin
Franc – Waret
Grimbergen – Prinsenkasteel
Habay-la-Neuve – Le Pont d’Oye
Ham-sur-Heure
Havré
Hemiksem – Hemiksemhof
Heverlee – Arenberg
Hingene – d’Ursel
Hoboken – Zorgvliet
Hoogstraten – Gelmeislot
Kapellen – Starrenhof
Loppem – Groot Kasteel
Merksem – Bouckenborgh
Moorsel – Waterkasteel
Mortsel – Kantekrooi
Oostmalle – De Renesse
Poeke
Schoten – Amerloo
Theux – Franchimont
Torhout – Wynendaele
Vieuxville – Logne
Vollezele – Steenhault
Waulsort – Freijr
Wilrijk – Klaverblad
Wommelgem – Selsaeten
Zichem – Markentoren

Solhof te Aartselaar

Filed Under (Antwerpen, Deel 1, kastelen) by

Tagged Under : , , , , , , , , , ,

Op het Laar, het gemeenteplein van Aartselaar, staat nog een schandpaal of «kaecke» waaraan vroeger, voornamelijk op de marktdagen, de misdadigers tot hun eigen schande werden tentoongesteld («aan de kaak gesteld»). Deze schandpaal dateert van voor 1559 en werd op de oude dorpspomp geplaatst. Dit «Laar» was lange tijd ook een twistpunt tussen de heren van Cleydael en de kerk. Zelfs het gemeentebestuur maakte in 1858 nog aanspraak op dit dorpsplein, dat eigenlijk aan de Kerk toebehoorde.

Aartselaar bezat vroeger twee windmolens, waarvan de oudste molen, deze op het domein van Cleydael, in 1915 werd gesloopt. Op het gehucht «Het Heiken», langs de steenweg naar Reet, staat nog de prachtige houten standaardwindmolen met gesloten voet, «de molen op het Heiken» genoemd, een énig eksemplaar van dit type in de streek. In een balk van de molen werd het jaar 1801 gebeiteld, waarschijnlijk de datum van zijn oprichting; de bouw van deze molen stuitte toen op het verzet van Cornelius Spruyt, «de molder op Cleydaelmolen».

In 1914 werd de «molen op het Heiken», bij de inval van de Duitsers, zwaar beschadigd, en tijdens een hevig onweer in 1957 werd hij, opnieuw zwaar beschadigd door blikseminslag, buiten gebruik gesteld. Dankzij de heer Frédéric Sheid, telg uit de bekende redersfamilie en eigenaar van het kasteel Cleydael, werd hij hersteld en door molenbouwer Caers grondig gerestaureerd. De molen werd gemeente-eigendom in 1961 en op 27 september 1964 werd hij plechtig ingedraaid.

Aartselaar bezit nog heel wat groene stroken, kabbelende beekjes en rustige wegeltjes, die echter voor velen onbekende oorden zijn. Daarom besloot het gemeentebestuur, enkele jaren terug, op haar grondgebied drie wandelpaden uit te stippelen, die alle interessante plekjes aandoen: «Het Koekoekpad» , «De Groenwandeling» en de «Kastelenwandeling» (6 km).

Uit “Van Kasteel naar Kasteel deel 1” door Paul Arren.