Kasteel Heuvelhof

Filed Under (Antwerpen, Deel 7) by

Tagged Under : , , , ,

vknk_heuvelhofHet Heuvelhof — dat op 6 oktober 1973 officieel als gemeentehuis van Boechout in gebruik werd genomen — is een recent gebouwd kasteel.

Op de plaats waar dit kasteelgoed zich bevindt was gedurende vele eeuwen een landbouw-onderneming gevestigd. De Heuvelstraat, waar het Heuvelhof is gelegen, is één der oudste straten van de gemeente Boechout. De straat werd zo genoemd omdat zij over de heuvels loopt, d.i. de hoogtelijn van 15 meter, die als een soort laagplateau, of langgerekte terreinwelving, midden door Boechout loopt. Deze heuvelrug vormt de scheiding tussen de Scheldevallei in het westen en de Netevallei in het zuidoosten. De Heuvelstraat (vroeger de «Huevelt» en via «Heuvelstrate» naar «Heuvelstraat») dankt ongetwijfeld haar naam aan dit hoogteveld en niet — zoals soms beweerd wordt — aan kasteel Heuvelhof.

Het domein, dat later het Heuvelhof zou worden, werd reeds in 1399 vermeld als eigendom van Willem van Campecker (ook Campacker geschreven) en op die bezitting stond een woning die door de eigenaar en zijn familie werd betrokken. Jaarlijks diende de bezitter van dit goed aan het laathof (of cijnshof) van Sombeke, dat afhing van de Gentse Sint-Baafsabdij, een grondcijns van 15 oude groten te betalen. In die periode hoorde Boechout onder het graafschap Vlaanderen en dat kwam zo …/…

Op 3 mei 1881 werden de goederen te Boechout toegewezen aan François-Hyacinthe Waterkeyn, die ze onmiddellijk verhuurde aan zijn broer. Na het overlijden van Henri-François Waterkeyn kwam François-Hyacinthe naar Boechout, waar hij het kasteeltje betrok tot aan zijn overlijden in 1902.

Van zijn drie zonen : Joseph-Marie, Jean-Pierre en Aloïs-Henri, was het de oudste die in het bezit kwam van het landhuis met de stallingen, remise, hof, enz., in totaal 2 ha 56 a groot. Door uitwisseling met zijn broers wist Joseph Waterkeyn — op 3 maart 1904 — het ganse domein te verwerven.

In 1909 liet Joseph-Marie-François-Constant Waterkeyn (1865-1963) het landhuis afbreken om op dezelfde plaats — in 1910 — een nieuw kasteel te bouwen. Het werd een nagenoeg rechthoekig gebouw (bezet met natuursteen), van twee bouwlagen, in neo-Lodewijk XVI-stijl, onder een pseudo-mansardedak. Het was een ontwerp van architekt Albert Arnou uit Antwerpen. Het nieuwe kasteel werd Heuvelhof gedoopt.

Amper vier jaar later, in het begin van oktober 1914, werd het nog nieuwe kasteel door de Duitsers totaal afgebrand. Alleen de muren bleven overeind en zouden acht jaar lang getuigen van het ondergane geweld.

Alles over Heuvelhof in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Kasteel Schoonhoven

Filed Under (Deel 7, Vlaams-Brabant) by

Tagged Under : , , , , ,

vknk_schoonhovenKasteel Schoonhoven bevindt zich aan de Diestsebaan nr. 10 in Aarschot, de Brabantse stad aan de grillige boorden van de Demer, een rivier die de scheiding maakt tussen de vlakke Kempen en het heuvelachtige Hageland.

Aarschot was reeds in de 13de eeuw een zeer welvarende stad dankzij de uitvoer van o.a. wol en laken.

Sint-Rochus liet de stad Aarschot, waarvan hij patroonheilige was, soms wel erg in de steek.

In 1489 werd Aarschot door troepen van Maximiliaan van Oostenrijk veroverd en verwoest en in 1542 plunderden en vernielden soldateska onder Maarten van Rossem haar opnieuw. Wat nog recht stond werd door een verschrikkelijke overstroming weggespoeld. Opnieuw belegerd en verwoest onder Karel de Stoute werd de stad in 1578 leeggeplunderd en platgebrand door de Spanjaarden. Kronieken uit dit laatste jaar vermeldden dat Aarschot nog welgeteld vijftien inwoners had, waaronder tien armen. In 1637 werd Aarschot geteisterd door een geweldige brand en in 1645 en nogmaals in 1666-’67 richtte de pest een ware ravage aan onder de bevolking. …/…

Op de Kouterberg in Aarschot staat de ruïne van de Orleanstoren of de toren van Aurelianus, van waarop men een mooi vergezicht heeft over de stad en de omgeving. Het is het énige overblijfsel van de 13de-eeuwse stadsomwalling. Volgens een legende zou de Romeinse veldheer Aurelianus hier een arend neergeschoten hebben, waardoor de plaats «Arendschoot» en later Aarschot genoemd werd. Volgens een andere overlevering was het Julius Caesar die de arend met één welgemikt schot neerhaalde. …/…

Het kasteel van Schoonhoven werd in 1777 door de toenmalige eigenaars, Jean-Antoine, graaf van der Noot, en zijn echtgenote Marie-Josèphe de Taye, opgericht op de grondvesten van het oudere kasteel. Dit bouwwerk — waarvan de eerste-steenlegging gebeurde door de toen 7-jarige Frans van der Noot — werd opgetrokken in bak- en ijzerzandsteen en had slechts één verdieping. In 1825 werd er een verdieping bijgebouwd en werd het geheel bepleisterd.

De slotkapel, achteraan het kasteel, is veel ouder dan het huidige kasteelgebouw. Zij kan alleen betreden worden via het kasteel zelf en de bouwmeester heeft indertijd zeer kundig de achtergevel van de middenvleugel aangepast aan de bestaande kapel. Zo werd a.h.w. het kasteel tegen de kapel aangebouwd zodat beide een mooi geheel vormen. Binnenin werd het plafond van de kapel in 1671 voorzien van prachtig stucwerk van de hand van Jan-Christian Hansche, die ondermeer werkzaam was in de abdij van Park te Heverlee; de kastelen Beaulieu in Machelen, Horst in Sint-Pieters-Rode; enz. Het altaar van de kasteelkapel werd in 1774 vernieuwd.

Graaf en gravin van der Noot-de Taye hadden o.a. de volgende kinderen :

— Maximilien-Louis, die opvolgde in de Aarschotse bezittingen;
— Marie-Constance-Ghislaine, huwde — op 27 juni 1796 — met Philippe-Jean-Michel, graaf d’Arschot- Schoonhoven, grootmaarschalk aan het hof van koning Leopold I van België; enz.; en
— François-Marie-Joseph (° 30 april 1770), trouwde — op 29 maart 1809 — met Marie-Louise Keyaerts.

Uit een dokument, in het bezit van de huidige kasteeleigenaar, blijkt dat in 1835 de jaarljke opbrengst van de gronden …/… lees alles over Schoonhoven in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Kasteel de Jonghe d’Ardoye

Filed Under (Deel 7, West-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , ,

Ardooie werd reeds in het jaar 847 vermeld als Hardoia in een schenkingsakte van Karel de Kale aan de abdij van Elnon(e) in Doornik.

Er bestond eertijds een adellijke familie van Ardoye die onder Robrecht de Fries, graaf van Vlaanderen, in 1072 zekere rechten had over deze plaats. De titel, voorrechten en landerijen van de heren van Ardooie werden, door het huwelijk van Jacqueline van Assebroeck, vrouwe van Ardoye, met Roger de Lichtervelde (een zoon van Roger de Lichtervelde en van Margaretha van Wynckele, vrouwe van Beernem), aan deze familie overgedragen.

vknk_ardoy

Roger de Lichtervelde liet een zoon na, ook Roger geheten, gezegd van Ardooie, heer van Beernem; grootbaljuw van Gent; enz., die hem opvolgde. In 1419 behoorde de heerlijkheid Ardooie aan Jacques de Lichtervelde, die er de prachtige en stoere burcht Autviver (nu volledig verdwenen) bezat. …/….

Het classicistische kasteel de Jonghe d’Ardoye, in de wijk ‘t Veld middenin een 60 ha groot brok groen, werd in 1780-1781 opgericht door Théodore, burggraaf de Jonghe, zoon van Théodore de Jonghe, heer van Ardooie; prokureur-generaal bij de Justitieraad van Vlaanderen te Gent; enz., en van Agnes Maelcamp.

Théodore-Jean-Joseph-Ghislain, burggraaf de Jonghe (Gent 9 maart 1747 — aldaar 11 december 1828), heer van Ardoye; enz. bekwam — op 12 december 1772 te Wenen — de titel van burggraaf, overdraagbaar bij eerstgeboorte, uit handen van keizerin Maria-Theresia. Willem I, koning der Nederlanden, benoemde Théodore-Jean-Joseph de Jonghe tot burggraaf in de ridderschap van Oost-Vlaanderen en dat gebeurde te ‘s-Gravenhage op 14 april 1816.

Burggraaf Théodore-Jean-Joseph de Jonghe huwde — in Gent op 22 augustus 1773 — met Isabelle-Marie-Colette-Chislaine Vilain XIIII (Gent 22 februari 1755 — aldaar 4 januari 1827), dochter van Jean-Jacques-Philippe, burggraaf Vilain XIII, grootbaljuw van Gent; enz., en van Marie-Angélique-Françoise du Bois. In het huwelijk de Jonghe-Vilain XIIII werden zes kinderen geboren :

— Marie-Christine-Reine-Josephine-Ghislaine (Gent 19 oktober 1774 — aldaar 13 frimaire an IX = 4 december 1800), huwde — op 29 brumaire an VII = 19 november 1798 — met François-Joseph-Charles van der Bruggen (Gent 6 november 1765 — 18 november 1848), zoon van François-Jean van der Bruggen, heer van Duyfhuyse, Broucke; enz., en van Marie-Anne-Louise-Joseph van de Woestyne;

— Philippe-Théodore-Jean-Joseph-Ghislain (Gent 5 maart 1777 — Doornik 9 februari 1792);

— Charles-Désiré-Fidèle-Ghislaine (Cent 4 juli 1778 — Ardooie 1799);

— Edouard-Philippe-Ghislain (Cent 19 februari 1780 — aldaar 16 februari 1817), trouwde …/ …

lees alles over dit kasteel in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel Boutersem

Filed Under (Deel 7, Vlaams-Brabant) by

Tagged Under : , , , , , , , ,

BOUTERSEM - NAAR J. LEROY, 1696

BOUTERSEM - NAAR J. LEROY, 1696

Boutersem, in het Hageland aan de Velp, werd reeds in 1129 vermeld als Baltreshem.

Boutersem was in het Ancien Régime een belangrijke heerlijkheid waarvan de heren de rechtsmacht bezaten in alle graden, uitgenomen het halsrecht, dat voorbehouden bleef aan de hertogen van Brabant. De oude ridders van het geslacht van Boutersem, waarvan het wapenschild bij K.B. van 18 mei 1838 aan de gemeente Boutersem werd toegekend, waren in de 12de eeuw nog hertogelijke ministriales, maar zij behoorden weldra tot de hoge Brabantse adel. Hun burcht, in de wijk Hoogbutsel, was een zeer aanzienlijk slot dat echter in de vorige eeuw volledig verdween.

Alard van Bautershem kwam in 1125 voor in een charter van de abdij van Affligem en in 1213 was Hendrik II van Bautershem kapitein in dienst van de hertogen van Brabant. Hendrik IV van Bautershem was voogd over de minderjarige kinderen van Hendrik III, hertog van Brabant.

In 1307 kwam Boutersem, door het huwelijk van erfdochter Maria van Boutersem, aan haar echtgenoot Renout van Valkenburg. Hun oudste dochter, Bertha van Valkenburg, huwde met Geeraerd van der Heyden, ridder; drossaard van Brabant, enz. Dit echtpaar bleef kinderloos, waarna de heerlijkheid en het kasteel van Boutersem overgingen op Amelberga van Valkenburg (een jongere zus van Bertha), echtgenote van Jan Corsselaer (ook Corselaar, Cosselaar, enz. geschreven), heer van Witthem; enz., natuurlijke zoon van Jan II, hertog van Brabant, en van Catherina van Corsselaer.

…/…

In 1906 verhuisde burggraaf de Lantsheere met zijn gezin naar Meldert, waarna het kasteel verhuurd werd aan Eugène Beauduin, zoon van Victor-François-Joseph Beauduin, doctor in de rechten; burgemeester van Tienen; liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Leuven; afgevaardigd-beheerder van de Tiense suikerraffinaderij; enz.

Eugène Beauduin, gehuwd met Maria Leurs, kocht het kasteeldomein van Boutersem. Hij overleed te Tienen in 1920, waarna zijn weduwe en de kinderen Jacques en Victorine het kasteelgoed in 1921 verkochten aan Georges-Alfred-Joseph de Kerchove d’Exaerde, zoon van Charles-Joseph-Marie de Kerchove d’Exaerde, oudste van vier kinderen van Henri-Marie-Colette de Kerchove (1810-1885), doctor in de rechten en de wetenschappen; arrondissements……

Dit kasteel werd beschreven in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Van Kasteel naar Kasteel deel 7

Filed Under (Deel 7, kastelen) by

deel7
 

Behandelde kastelen in deel 7:

Aarschot – Schoonhoven
Ardooie – De Jonghe d’Ardoye
Boechout – Heuveihof
Boutersem
Broechem – Bossenstein
Brussegem – Ossel
Corroy-le-Château
Deurne – Sterckshof
Dikkelvenne – Baudries
Ecaussines-d’Enghien – La Follie
Edegem – Arendsnest
Feluy – Miremont
Groot-Gelmen – de la Motte
Harzé
Herbeumont
Hever – Ravestein
Hoboken – Meerlenhof
Hove – Wanninckhoven
Kapellen – Beukenhof
Kontich – Tanghof
Leefdaal
Le Roeulx
Loenhout
Massenhoven
Merksem – Catershof
Monceau-sur-Sambre
Neerijse – d’Overschie
Ohain – Argenteuil
Oostkamp – Blauw Kasteel
Rijkel
Rotselaar – Rega’s Hof
Ruddervoorde
Ruien – Calmont
Rutten – Hamal
Schelle – Laarhof
Septon – Petite Somme
‘s-Gravenwezel – Hof ter Linden
Sippenaeken – Beusdael
Spiere
Trazegnies
Uitbergen
Wijnegem – Bijckhove
Wijlrijk – Berkenrijs
Wuustwezel