Kasteel Ropstock

Filed Under (Antwerpen, Deel 6) by

Tagged Under : , , , , ,

vknk_ropstock_mertens_wapenschildDe herkomst van de naam Ropstock is onbekend en werd pas op het einde van de 19de eeuw gegeven aan het kasteeltje, dat toen — op de plaats van een oud speelhuis — werd opgericht door de echtelieden van Hese-Cools.

Dit speelhuis of huis van plaisantie — waarbij een hoeve met winnende landen hoorde — bestond reeds in de l6de eeuw en was toen eigendom van Hercules Herls.

Hercules Herls, rentmeester van het Sint-Baafskapittel te Gent, enz., en zijn echtgenote Margaretha de Succa, hadden het eigendom onder Boechout verkregen van Joanna de Mangeleere.

Hercules Herls werd op 24 december 1578 door de proost van Sint-Baafs aangesteld als koster te Wilrijk.

Hij was gehuwd met Margaretha de Succa, weduwe van Jan Lambrechts, die twee kinderen had : Barbara en Jan. In het huwelijk Herls-de Succa zagen eveneens twee kinderen het levens- licht : Hercules en Margaretha.

Nadat Hercules Herls overleden was kwamen zijn landgoederen testamentair aan zijn zoon Hercules jr., die er — op 29 mei 1608 — het leenverhef van deed voor het leenhof van Brabant. Bij octrooi van 1 september 1613 afgekondigd in de Raad van Brabant, bekwam Hercules. Herls jr. de machtiging om een jaarlijkse erfelijke rente van honderd Carolusgulden te verkopen op

een hoeve met huyse, stallinghe, speelhuyse, gronde ende allen toebehoorten, gestaen ende geleghen ende parochie van Bouchout . . . »

Hercules Herculessone Herls en zijn zus Margaretha Herls verkochten — op 6 mei 1615 — een gedeelte van hun leengoederen (waaronder het grondgebied van het latere Ropstockdomein), aan Hendrik Schotti, lid van de Grote Raad van Mechelen, enz. die er — op 23 juni 1615 — het verhef van deed.

Lees meer in deel 6 van de reeks “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel Heuvelhof

Filed Under (Antwerpen, Deel 7) by

Tagged Under : , , , ,

vknk_heuvelhofHet Heuvelhof — dat op 6 oktober 1973 officieel als gemeentehuis van Boechout in gebruik werd genomen — is een recent gebouwd kasteel.

Op de plaats waar dit kasteelgoed zich bevindt was gedurende vele eeuwen een landbouw-onderneming gevestigd. De Heuvelstraat, waar het Heuvelhof is gelegen, is één der oudste straten van de gemeente Boechout. De straat werd zo genoemd omdat zij over de heuvels loopt, d.i. de hoogtelijn van 15 meter, die als een soort laagplateau, of langgerekte terreinwelving, midden door Boechout loopt. Deze heuvelrug vormt de scheiding tussen de Scheldevallei in het westen en de Netevallei in het zuidoosten. De Heuvelstraat (vroeger de «Huevelt» en via «Heuvelstrate» naar «Heuvelstraat») dankt ongetwijfeld haar naam aan dit hoogteveld en niet — zoals soms beweerd wordt — aan kasteel Heuvelhof.

Het domein, dat later het Heuvelhof zou worden, werd reeds in 1399 vermeld als eigendom van Willem van Campecker (ook Campacker geschreven) en op die bezitting stond een woning die door de eigenaar en zijn familie werd betrokken. Jaarlijks diende de bezitter van dit goed aan het laathof (of cijnshof) van Sombeke, dat afhing van de Gentse Sint-Baafsabdij, een grondcijns van 15 oude groten te betalen. In die periode hoorde Boechout onder het graafschap Vlaanderen en dat kwam zo …/…

Op 3 mei 1881 werden de goederen te Boechout toegewezen aan François-Hyacinthe Waterkeyn, die ze onmiddellijk verhuurde aan zijn broer. Na het overlijden van Henri-François Waterkeyn kwam François-Hyacinthe naar Boechout, waar hij het kasteeltje betrok tot aan zijn overlijden in 1902.

Van zijn drie zonen : Joseph-Marie, Jean-Pierre en Aloïs-Henri, was het de oudste die in het bezit kwam van het landhuis met de stallingen, remise, hof, enz., in totaal 2 ha 56 a groot. Door uitwisseling met zijn broers wist Joseph Waterkeyn — op 3 maart 1904 — het ganse domein te verwerven.

In 1909 liet Joseph-Marie-François-Constant Waterkeyn (1865-1963) het landhuis afbreken om op dezelfde plaats — in 1910 — een nieuw kasteel te bouwen. Het werd een nagenoeg rechthoekig gebouw (bezet met natuursteen), van twee bouwlagen, in neo-Lodewijk XVI-stijl, onder een pseudo-mansardedak. Het was een ontwerp van architekt Albert Arnou uit Antwerpen. Het nieuwe kasteel werd Heuvelhof gedoopt.

Amper vier jaar later, in het begin van oktober 1914, werd het nog nieuwe kasteel door de Duitsers totaal afgebrand. Alleen de muren bleven overeind en zouden acht jaar lang getuigen van het ondergane geweld.

Alles over Heuvelhof in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Spokenhof

Filed Under (Antwerpen, Deel 5) by

Tagged Under : , , , , , , ,

vknk_spokenhofWaarschijnlijk werd de naam «Spokenhof» in de volksmond geboren in een periode dat het gebouw onbewoond was en de omgeving er totaal verwijderd bijlag. Daarbij kwam dan nog dat er in de buurt van het hof regelmatig zaken verdwenen en er — vooral ‘s nachts — geheimzinnige dingen gesignaleerd werden. Door de eenzaamheid van deze afgelegen en desolate plaats hadden eenvoudige mensen redenen genoeg om in één of andere sprookjesgeschiedenis te geloven.

Volgens sommigen is «Spokenhof» een vervorming van het nabijgelegen «Sompekenhof», eens de zetel van het laat- of cijnshof van Sompeke (of Sombeke), waartoe ook het Spokenhof behoorde. Een laathof is een lager gerecht, dat ook vonnist over eigendoms-, cijns-, huur- en dienstrechten. … / …

… Op het einde van het jaar 1921 verkocht Bénedict, baron Gillès de Pélichy het Labistratenhof aan de Vlaamse toondichter Jef Van Hoof. Het is best mogelijk dat Jef Van Hoof, deze Vlaming in merg en been, vreemd bloed in de aderen had. Zijn vader werd ingeschreven als het natuurlijk kind van de ongehuwde Maria-Theresia Van Hoof, die dienstmeid was te Gestel (nu onder Berlaar) op het kasteel Gestelhof van Karel, baron van Bieberstein Rogalla Zowadski (1834-1890) — telg uit een oud Pools geslacht. De baron bekommerde zich om de artistieke opleiding van Frans Van Hoof, die op zijn kosten te Mechelen tekenlessen en muziekonderricht kreeg; hij was tevens een talentvol toneelspeler. Frans Van Hoof werd koster in de Sint-Catherinakerk en daarna in de Sint-Michielskerk, beide in Antwerpen-Zuid. Hij huwde met Octavie Van Kerschaever uit Zwijndrecht die hem vijf zonen schonk, waaronder Jef Van Hoof. Hij werd op 8 mei 1886 in de Antwerpse Belegstraat nummer 5 geboren. Omdat Jef de oudste was moest hij als broekventje voor het gezin in de bres springen door kaarsen te verkopen, zijn vader te vervangen aan het orgel, enz. Lager onderwijs volgde hij in de Kammenstraat bij de «nonnen» (“les nonnes de djeu”, zoals hij ze altijd noemde). Bij de paters Jezuïeten van het Sint-Ignatiusinstituut hield hij het echter niet lang vol, het was de eerste, maar zeker niet de laatste maal dat hij als ongewenst beschouwd werd. Aan het Antwerps Konservatorium studeerde hij orgel bij Jozef Callaerts en Arthur de Hovre en harmonie en kontrapunt bij Lodewijk Mortelmans en Paul Gilson. Aan dit konservatorium behoorde hij tot de «kontestanten», een groep die opkwam tegen de «Franskiljons» en de volksvreemde muziek.

Door het lot gedwongen (de dood van zijn moeder in 1907) moest hij zijn droom om klaviervirtuoos te worden opgeven.

In 1908 komponeerde Jef Van Hoof — op tekst van Nico Gunzburg — een «Oproep» voor de vervlaamsing van de Gentse universiteit. Toen in 1909 zijn «Groeninge» (op een gedicht van Guido Gezelle) door het Algemeen Nederlands Verbond te Antwerpen bekroond werd, duurde het niet lang of Jef Van Hoof werd — samen met zijn strijdlied — hét symbool van Vlaamse weerbaarheid.

Jef Van Hoof sloot zich aan bij de Groeningerwacht en in november 1918 kwam hij in de gevangenis terecht. Samen met Lode Craeybeckx, Herman Vos, e.v.a. moest hij boeten voor zijn Vlaamse onkreukbaarheid.
Ten huize van prof. dr. A. de Groodt, die met zijn gezin het mooie slot «Kantekrooi» te Mortsel bewoonde, vond hij niet alleen begrip en aanmoediging maar ook financiële steun, hij was er namelijk muziekleraar van de kinderen. In deze machtige burcht — eens het stamslot van kardinaal Granvelle — ontmoette hij vele beroemdheden, zoals Albert Einstein en Rabindranath Tagore en vergastte hen op recitals.

… / … lees alles over Spokenhof in deel 5 in de reeks Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.