Kasteel Schoonhoven

Filed Under (Deel 7, Vlaams-Brabant) by

Tagged Under : , , , , ,

vknk_schoonhovenKasteel Schoonhoven bevindt zich aan de Diestsebaan nr. 10 in Aarschot, de Brabantse stad aan de grillige boorden van de Demer, een rivier die de scheiding maakt tussen de vlakke Kempen en het heuvelachtige Hageland.

Aarschot was reeds in de 13de eeuw een zeer welvarende stad dankzij de uitvoer van o.a. wol en laken.

Sint-Rochus liet de stad Aarschot, waarvan hij patroonheilige was, soms wel erg in de steek.

In 1489 werd Aarschot door troepen van Maximiliaan van Oostenrijk veroverd en verwoest en in 1542 plunderden en vernielden soldateska onder Maarten van Rossem haar opnieuw. Wat nog recht stond werd door een verschrikkelijke overstroming weggespoeld. Opnieuw belegerd en verwoest onder Karel de Stoute werd de stad in 1578 leeggeplunderd en platgebrand door de Spanjaarden. Kronieken uit dit laatste jaar vermeldden dat Aarschot nog welgeteld vijftien inwoners had, waaronder tien armen. In 1637 werd Aarschot geteisterd door een geweldige brand en in 1645 en nogmaals in 1666-’67 richtte de pest een ware ravage aan onder de bevolking. …/…

Op de Kouterberg in Aarschot staat de ruïne van de Orleanstoren of de toren van Aurelianus, van waarop men een mooi vergezicht heeft over de stad en de omgeving. Het is het énige overblijfsel van de 13de-eeuwse stadsomwalling. Volgens een legende zou de Romeinse veldheer Aurelianus hier een arend neergeschoten hebben, waardoor de plaats «Arendschoot» en later Aarschot genoemd werd. Volgens een andere overlevering was het Julius Caesar die de arend met één welgemikt schot neerhaalde. …/…

Het kasteel van Schoonhoven werd in 1777 door de toenmalige eigenaars, Jean-Antoine, graaf van der Noot, en zijn echtgenote Marie-Josèphe de Taye, opgericht op de grondvesten van het oudere kasteel. Dit bouwwerk — waarvan de eerste-steenlegging gebeurde door de toen 7-jarige Frans van der Noot — werd opgetrokken in bak- en ijzerzandsteen en had slechts één verdieping. In 1825 werd er een verdieping bijgebouwd en werd het geheel bepleisterd.

De slotkapel, achteraan het kasteel, is veel ouder dan het huidige kasteelgebouw. Zij kan alleen betreden worden via het kasteel zelf en de bouwmeester heeft indertijd zeer kundig de achtergevel van de middenvleugel aangepast aan de bestaande kapel. Zo werd a.h.w. het kasteel tegen de kapel aangebouwd zodat beide een mooi geheel vormen. Binnenin werd het plafond van de kapel in 1671 voorzien van prachtig stucwerk van de hand van Jan-Christian Hansche, die ondermeer werkzaam was in de abdij van Park te Heverlee; de kastelen Beaulieu in Machelen, Horst in Sint-Pieters-Rode; enz. Het altaar van de kasteelkapel werd in 1774 vernieuwd.

Graaf en gravin van der Noot-de Taye hadden o.a. de volgende kinderen :

— Maximilien-Louis, die opvolgde in de Aarschotse bezittingen;
— Marie-Constance-Ghislaine, huwde — op 27 juni 1796 — met Philippe-Jean-Michel, graaf d’Arschot- Schoonhoven, grootmaarschalk aan het hof van koning Leopold I van België; enz.; en
— François-Marie-Joseph (° 30 april 1770), trouwde — op 29 maart 1809 — met Marie-Louise Keyaerts.

Uit een dokument, in het bezit van de huidige kasteeleigenaar, blijkt dat in 1835 de jaarljke opbrengst van de gronden …/… lees alles over Schoonhoven in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren

Spokenhof

Filed Under (Antwerpen, Deel 5) by

Tagged Under : , , , , , , ,

vknk_spokenhofWaarschijnlijk werd de naam «Spokenhof» in de volksmond geboren in een periode dat het gebouw onbewoond was en de omgeving er totaal verwijderd bijlag. Daarbij kwam dan nog dat er in de buurt van het hof regelmatig zaken verdwenen en er — vooral ‘s nachts — geheimzinnige dingen gesignaleerd werden. Door de eenzaamheid van deze afgelegen en desolate plaats hadden eenvoudige mensen redenen genoeg om in één of andere sprookjesgeschiedenis te geloven.

Volgens sommigen is «Spokenhof» een vervorming van het nabijgelegen «Sompekenhof», eens de zetel van het laat- of cijnshof van Sompeke (of Sombeke), waartoe ook het Spokenhof behoorde. Een laathof is een lager gerecht, dat ook vonnist over eigendoms-, cijns-, huur- en dienstrechten. … / …

… Op het einde van het jaar 1921 verkocht Bénedict, baron Gillès de Pélichy het Labistratenhof aan de Vlaamse toondichter Jef Van Hoof. Het is best mogelijk dat Jef Van Hoof, deze Vlaming in merg en been, vreemd bloed in de aderen had. Zijn vader werd ingeschreven als het natuurlijk kind van de ongehuwde Maria-Theresia Van Hoof, die dienstmeid was te Gestel (nu onder Berlaar) op het kasteel Gestelhof van Karel, baron van Bieberstein Rogalla Zowadski (1834-1890) — telg uit een oud Pools geslacht. De baron bekommerde zich om de artistieke opleiding van Frans Van Hoof, die op zijn kosten te Mechelen tekenlessen en muziekonderricht kreeg; hij was tevens een talentvol toneelspeler. Frans Van Hoof werd koster in de Sint-Catherinakerk en daarna in de Sint-Michielskerk, beide in Antwerpen-Zuid. Hij huwde met Octavie Van Kerschaever uit Zwijndrecht die hem vijf zonen schonk, waaronder Jef Van Hoof. Hij werd op 8 mei 1886 in de Antwerpse Belegstraat nummer 5 geboren. Omdat Jef de oudste was moest hij als broekventje voor het gezin in de bres springen door kaarsen te verkopen, zijn vader te vervangen aan het orgel, enz. Lager onderwijs volgde hij in de Kammenstraat bij de «nonnen» (“les nonnes de djeu”, zoals hij ze altijd noemde). Bij de paters Jezuïeten van het Sint-Ignatiusinstituut hield hij het echter niet lang vol, het was de eerste, maar zeker niet de laatste maal dat hij als ongewenst beschouwd werd. Aan het Antwerps Konservatorium studeerde hij orgel bij Jozef Callaerts en Arthur de Hovre en harmonie en kontrapunt bij Lodewijk Mortelmans en Paul Gilson. Aan dit konservatorium behoorde hij tot de «kontestanten», een groep die opkwam tegen de «Franskiljons» en de volksvreemde muziek.

Door het lot gedwongen (de dood van zijn moeder in 1907) moest hij zijn droom om klaviervirtuoos te worden opgeven.

In 1908 komponeerde Jef Van Hoof — op tekst van Nico Gunzburg — een «Oproep» voor de vervlaamsing van de Gentse universiteit. Toen in 1909 zijn «Groeninge» (op een gedicht van Guido Gezelle) door het Algemeen Nederlands Verbond te Antwerpen bekroond werd, duurde het niet lang of Jef Van Hoof werd — samen met zijn strijdlied — hét symbool van Vlaamse weerbaarheid.

Jef Van Hoof sloot zich aan bij de Groeningerwacht en in november 1918 kwam hij in de gevangenis terecht. Samen met Lode Craeybeckx, Herman Vos, e.v.a. moest hij boeten voor zijn Vlaamse onkreukbaarheid.
Ten huize van prof. dr. A. de Groodt, die met zijn gezin het mooie slot «Kantekrooi» te Mortsel bewoonde, vond hij niet alleen begrip en aanmoediging maar ook financiële steun, hij was er namelijk muziekleraar van de kinderen. In deze machtige burcht — eens het stamslot van kardinaal Granvelle — ontmoette hij vele beroemdheden, zoals Albert Einstein en Rabindranath Tagore en vergastte hen op recitals.

… / … lees alles over Spokenhof in deel 5 in de reeks Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.