Kasteel de Jonghe d’Ardoye

Filed Under (Deel 7, West-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , ,

Ardooie werd reeds in het jaar 847 vermeld als Hardoia in een schenkingsakte van Karel de Kale aan de abdij van Elnon(e) in Doornik.

Er bestond eertijds een adellijke familie van Ardoye die onder Robrecht de Fries, graaf van Vlaanderen, in 1072 zekere rechten had over deze plaats. De titel, voorrechten en landerijen van de heren van Ardooie werden, door het huwelijk van Jacqueline van Assebroeck, vrouwe van Ardoye, met Roger de Lichtervelde (een zoon van Roger de Lichtervelde en van Margaretha van Wynckele, vrouwe van Beernem), aan deze familie overgedragen.

vknk_ardoy

Roger de Lichtervelde liet een zoon na, ook Roger geheten, gezegd van Ardooie, heer van Beernem; grootbaljuw van Gent; enz., die hem opvolgde. In 1419 behoorde de heerlijkheid Ardooie aan Jacques de Lichtervelde, die er de prachtige en stoere burcht Autviver (nu volledig verdwenen) bezat. …/….

Het classicistische kasteel de Jonghe d’Ardoye, in de wijk ‘t Veld middenin een 60 ha groot brok groen, werd in 1780-1781 opgericht door Théodore, burggraaf de Jonghe, zoon van Théodore de Jonghe, heer van Ardooie; prokureur-generaal bij de Justitieraad van Vlaanderen te Gent; enz., en van Agnes Maelcamp.

Théodore-Jean-Joseph-Ghislain, burggraaf de Jonghe (Gent 9 maart 1747 — aldaar 11 december 1828), heer van Ardoye; enz. bekwam — op 12 december 1772 te Wenen — de titel van burggraaf, overdraagbaar bij eerstgeboorte, uit handen van keizerin Maria-Theresia. Willem I, koning der Nederlanden, benoemde Théodore-Jean-Joseph de Jonghe tot burggraaf in de ridderschap van Oost-Vlaanderen en dat gebeurde te ‘s-Gravenhage op 14 april 1816.

Burggraaf Théodore-Jean-Joseph de Jonghe huwde — in Gent op 22 augustus 1773 — met Isabelle-Marie-Colette-Chislaine Vilain XIIII (Gent 22 februari 1755 — aldaar 4 januari 1827), dochter van Jean-Jacques-Philippe, burggraaf Vilain XIII, grootbaljuw van Gent; enz., en van Marie-Angélique-Françoise du Bois. In het huwelijk de Jonghe-Vilain XIIII werden zes kinderen geboren :

— Marie-Christine-Reine-Josephine-Ghislaine (Gent 19 oktober 1774 — aldaar 13 frimaire an IX = 4 december 1800), huwde — op 29 brumaire an VII = 19 november 1798 — met François-Joseph-Charles van der Bruggen (Gent 6 november 1765 — 18 november 1848), zoon van François-Jean van der Bruggen, heer van Duyfhuyse, Broucke; enz., en van Marie-Anne-Louise-Joseph van de Woestyne;

— Philippe-Théodore-Jean-Joseph-Ghislain (Gent 5 maart 1777 — Doornik 9 februari 1792);

— Charles-Désiré-Fidèle-Ghislaine (Cent 4 juli 1778 — Ardooie 1799);

— Edouard-Philippe-Ghislain (Cent 19 februari 1780 — aldaar 16 februari 1817), trouwde …/ …

lees alles over dit kasteel in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Burcht van Wijnendaele

Filed Under (Deel 1, kastelen, West-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , , , , , , , , , , ,

Verschillende geschiedschrijvers laten de stichting, van de burcht van Wijnendaele, teruglopen tot graaf Robrecht de Fries in het jaar 1085.  Andere geschiedvorsers, zoals Vredius, Oudegerst, Gilliods, Lansens, enz. zien in het slot van Robrecht de Fries reeds een reconstructie van een vroeger bestaande nederzetting, die door de Noormannen verwoest werd. (De Noormannen vielen in 879 inderdaad Torhout binnen, waar ze de stad plunderden en kerk en klooster in as legden). Het bewijs voor een oudere nederzetting zien zij in het groot aantal scherven van Romeins glas- en aardewerk, dat in het park van Wijnendaele werd gevonden; alsook in de ontdekking van een Merovingische begraafplaats, op amper 30 m van het slot, wat toch op een vroegere bewoning wijst.

De plaatsnaam Torhout, waar «Tor» voor «Toren» staat, zou reeds op een vroegere versterking wijzen; Torhout = Toren in het bos! Zo kunnen we b.v. lezen in de roman : «Floris ende Blancefloer»:

«Hi wiisde hem eenen tor in eene strate
Vrient, seithi, siet ginder myn gesate»

waarin «Tor» en «Gesate» synoniemen zijn voor de woning van een edelman.

We gaan ons echter niet verdiepen in gissingen over het eerste slot op deze plaats, maar beginnen bij Robrecht de Fries, de negende graaf van Vlaanderen, die er met zekerheid een slot bouwde in 1085; slot dat weldra een centrum van militaire macht, tussen Zee-Vlaanderen en Schelde-Vlaanderen, zou worden.

Lees verder in “Van Kasteel naar Kasteel deel 1″ door Paul Arren. (10 blz.)