Kasteel Beaulieu

Filed Under (Antwerpen, Deel_10, kastelen) by

Tagged Under : , , , , , , , , ,

Kasteel Beaulieu stond in Kapellen, noordelijk van Antwerpen, maar werd tijdens W.O. II volledig vernield en niet meer heropgebouwd. Het kasteelpark werd eigendom van Kapellen en als gemeentepark in gebruik genomen.

Kapellen heette eertijds “Hoghescote” (eerste vermelding in 1277) omdat het grondgebied iets hoger lag dan de naburige polderstreek.

Advokaat Joseph Schobbens vermeldt in het tweede deel van zijn drieluik “Dans la province d’Anvers” dat Beaulieu toebehoorde aan het echtpaar Edouard van den Berghe-Octavie Morel en dat het zestien ha grote kasteeldomein voordien eigendom was van dokter Vissers. Opzoekingen, in zowel de registratiekantoren van Kapellen, Brasschaat en Antwerpen, bleven — ondanks de vriendelijke en deskundige hulp — zonder resultaat. Dokter Vissers hebben we niet kunnen terugvinden, maar de volgende eigenaar, Edouard van den Berghe, gelukkig wel.

Edouard-Adrien-Joseph van den Berghe was het jongste van vier kinderen van Charles-JeanJoseph van den Berghe (1785-1832) en van Henriette-Marie-Isabelle Moretus (1793-1869), toenmalige eigenaars van het kasteeldomein Oude Gracht in Hoogboom (toen onder Ekeren, nu Kapels grondgebied).

Jonkheer Edouard van den Berghe (Antwerpen 17 maart 1821 — aldaar 14 februari 1881), huwde — in Froidmont bij Doornik op 8 december 1858 — met Octavie-Adèle Morel (Doornik 8 maart 1825 — Kapellen 26 december 1919), oudste van twee kinderen van Eugène-Louis Morel (1792-1852) en van Louise-Céline-Zoë Lefebvre (1804-1884). Het huwelijk van den Berghe-Morel bleef kinderloos waarna het kasteeldomein Beaulieu — met 14 ha 79 a 10 ca — op 1 april 1911 verkocht werd aan Emile, graaf Le Grelle, vierde van acht kinderen van Jean (genoemd Auguste)-Baptiste-Auguste-Antoine-Joseph-Louis-Guillaume, graaf Le Grelle (1817-1891), en van Mathilde-Henriette-Marie de Burbure de Wesembeeck (1819-1899).

beaulieu

Lees verder in Van Kasteel naar Kasteel deel 10 door Paul Arren.

Kasteel Genenbroek

Filed Under (Deel 6, Limburg) by

Tagged Under : , , , , , , , , , , , , ,

vknk_genebroek2Het kasteel Genenbroek, in het Limburgse plaatsje Achel, werd verkeerdelijk Grevenbroe(c)k genoemd. Op diverse kaarten en plans duidt men Grevenbroek aan waar het om Genenbroek gaat; zelfs op foto’s en prentbriefkaarten waarop kasteel Genenbroek wordt afgebeeld staat steevast de benaming Grevenbroeck vermeld. Bijna zestig jaar lang was het kasteeldomein eigendom van de kruisheren, die eveneens de benaming Grevenbroek gebruikten.

Nu is Grevenbroek wel een bestaande kasteelruïne in Achel, enkele kilometer van Genenbroek gelegen, maar beide kastelen hebben met mekaar niets gemeen. De burcht Grevenbroek, één der machtigste sterkten van het graafschap Loon en de zetel van een gelijknamige heerlijkheid, die de stad Hamont met de gemeenten Achel en Sint-Huibrechts-Lille omvatte, werd op 31 juli 1702 verwoest door John Churchill, hertog van Marlborough (1650-1722) (een voorvader van Sir Winston Churchill), en niet meer heropgebouwd. Van die oude burcht zijn vandaag nog enkele muurresten overgebleven en geven ons een idee van de grootte van het complex.

vknk_genenbroek

Op de plaats van de huidige Sint-Benedictusabdij (de Achelse Kluis), stond rond 1650 het woonhuis van een priester die een naburige grenskapel bediende voor de Nederlandse katholieken uit de buurt. Rond 1685 stichtte Petrus van Eynatten, een leek uit het Nederlandse Eindhoven, er de gemeenschap van eremietenbroeders van de congregatie van de Heilige Jozef. Ze kozen als leefregel de Regel van Sint-Franciskus en later die van Sint-Benediktus. Die gemeenschap verdween echter volledig tijdens de Franse Revolutie. In 1846 kwam een groep trappisten uit Westmalle zich in de Kluis vestigen, na een verblijf van enkele jaren in Meersel-Dreef onder Meerle. Dit klooster werd in 1871 tot abdij verheven. De abdij stichtte in 1883 dochterhuizen te Echt (Nederland) en in Diepenveen (Nederland), in 1887 in het Belgische Rochefort en in 1958 te Kasanza in Zaïre. De abdij ligt in België maar haar eigendom strekt zich tot ver over de Nederlandse grens uit. Om als gast opgenomen te worden maakt men een afspraak met de gastenpater. Bezichtiging van de abdij kan enkel gebeuren mits schriftelijke toelating.

Op de plaats van het huidige kasteel Genenbroek stond oorspronkelijk een hoeve en die ging een heel eind in het verleden terug. In het Rijksarchief van Hasselt, in de gichten van…

Leest verder over Kasteel Genenbroek in Van Kasteel naar Kasteel deel 6” door Paul Arren.

Kasteel Lexhy

Filed Under (Deel_10, kastelen, Luik) by

Tagged Under : , , , , , , , , , , , , , , ,

Kasteel Lexhy bevindt zich in Horion-Hozémont, op 16 km westelijk van Luik. Horion-Hozémont werd, samen met Bierset, Grâce-Berleur, Hollogne-aux-Pierres en Velroux, bij Grâce-Hollogne gevoegd.

Horion-Hozémont bestond vroeger uit drie aparte heerlijkheden : de heerlijkheid Horion, die aan de abdij van Stavelot toebehoorde; de heerlijkheid Hozémont, die in leen werd gehouden van het feodaal hof van Stavelot en de heerlijkheid Lexhy, die reeds in de achtste eeuw bestond (volgens geschiedschrijver Jean d’Outremeuse werd de sterkte van Lexhy toen vernield). Er was te Lexhy een gerechtshof waaraan Rouveroy, dat van de heerlijkheid Lexhy deel uitmaakte, onderhorig was.

lexhy

De eerste belangrijke vermelding van Lexhy wordt gedaan in de huwelijksakte van Libert de Warfusée met Agnès d’Awirs. Aan die heer van Lexhy is een legende verbonden:

Na het overlijden van zijn echtgenote ontsloeg Libert de Warfusée al zijn personeel en maakte van zijn burcht een kluis. Op zekere dag droeg hij in de kasteelkapel de mis op en het belgerinkel voor de konsekratie werd opgevangen door een eenzame ruiter, die daar toevallig voorbijkwam. Nieuwsgierig stapte de vreemdeling de kapel binnen en, getroffen door de sereniteit van de plaats, zonk hij op zijn knieën neer en bad. De heer van Lexhy zag onmiddellijk dat hij met een edelman te doen had en verleende hem gastvrijheid, die dankbaar aanvaard werd. Na het avondmaal zaten beide edellieden gezellig te keuvelen en bleek dat de onbekende ruiter niemand minder was dan Raes de Dammartin, een vooraanstaand Frans edelman, die zelfs verwant was met de Capetingers (het Franse koningshuis). Libert de Warfusée schonk nadien de hand van zijn dochter, Alix de Warfusée (dé belangrijkste erfgename uit het Haspengouwse), aan graaf Raes de Dammartin. Of, hoe een legendarisch klingelend belletje wonderen kan verrichten.

De omstandigheden waarop Raes en Alix mekaar vonden moeten uiteraard als legende gezien worden, maar het is wel een feit dat beiden — op welke wijze zij mekaar ontmoetten is niet geweten — toch een paar vormden.

Graaf Raes de Dammartin en Alix de Warfusée kregen twee zonen, die als de stamvaders mogen beschouwd worden van de hoogste Luikse adel. De jongste zoon, Hugues, noemde zich de Lexhy en vestigde zich in de oude burcht. Van hem stammen o.a. ook de Haspengouwse ridderfamilies Awans en Waroux af, die zich in 1296 — omwille van de schaking van een vrouw door een telg uit het geslacht Waroux — in een bloedige strijd stortten. Die bloedvete duurde bijna 40 jaar, en vrijwel alle Haspengouwse families namen er aan deel. Aan beide zijden werden grote verliezen geleden, o.a. in de Slag bij Donmartin door de Waroux en in de Slag bij Hoeselt door de Awans. Uiteindelijk werd in 1335 de verzoening bezegeld door de instelling van een tribunaal van twaalf ridders.

Van het kasteel van Lexhy werd opnieuw gewag gemaakt in de 15de eeuw, toen het in het bezit kwam van de familie de Kerkhem. …

Lees verder over kasteel Lexhy in “Van Kasteel naar Kasteel deel 10″ door Paul Arren.

Chimay

Filed Under (Deel 6, Henegouwen, kastelen) by

Tagged Under : , , , , , , , , , , , , , , , , ,

chimay_pzSamen met de abdij van Achel, Orval, Rochefort, Westvleteren (uitgeroepen tot “beste bier ter wereld”), Westmalle en het Nederlandse Koningshoeven met o.a. La Trappe vormen zij de enige echte trappistenbierfamilie op onze  aardbol. Bezoek ook eens hun site:  www.chimay.com.

Het kasteel Chimay ligt in het centrum van de gelijknamige plaats, in de verste uithoek van de provincie Henegouwen, op 25 km van Beaumont.

Volgens een tekening uit 1608 maakte het kasteel van Chimay, gebouwd op een 16 meter hoge rots, deel uit van de stadsomwalling van Chimay, die geflankeerd werd door een twintigtal torens.

Het oudste gedeelte van het kasteel, de donjon of meestentoren, stamt uit de 12de eeuw, maar werd grondig verbouwd rond 1600. Hij heeft een rechthoekige plattegrond van 15 op 10 meter en kalkstenen muren van drie meter dikte.

Deze, strategisch goed gelegen, sterkte werd regelmatig het doelwit van belegeringen en liep dikwijls zware schade op. In 1340 kwam een Frans leger Chimay belegeren waarbij de stad en het kasteel grotendeels werden platgebrand. Chimay kreeg talrijke belegeringen te verduren in de 14de en 15de eeuw en ook later werd het kasteel niet gespaard. Op 15 april 1554 werd Chimay ingenomen door de troepen van Henri II, koning van Frankrijk; in 1578 deed het leger van don Juan van Oostenrijk hetzelfde en de maarschalk van Bouillon, op zijn beurt, nam in 1595 de versterkte stad en het kasteel in. Op 28 november 1637 nam de hertog de Candale — met 8.000 soldaten — Chimay in. Hij ontmantelde het kasteel en liet de twee noordelijke torens opblazen. Op 27 mei 1640 stond er weer een Frans leger voor de sterkte, die opnieuw ingenomen, geplunderd en gedeeltelijk verwoest werd en in het begin van de 18de eeuw kwam maarschalk de Villars het scenario nogmaals herhalen. Telkenmale werd het kasteel weer opgebouwd, maar door de vele belegeringen, verwoestingen en plunderingen gingen vele originele zaken, in en rond het slot, onherroepelijk verloren.

chimay_in

In totaal werd het kasteel van Chimay zevenmaal door brand geteisterd, meestal door oorlogsomstandigheden.
De laatste keer dat de rode haan kraaide, gebeurde dat in de nacht van 6 op 7 mei 1935. Een geweldige brand zette het kasteel in lichterlaaie en alleen de donjon en het theater ontsnapten aan het vuur, maar de rest was één smeulende ruïne. Zestien maand na die fatale brand was de heropbouw van het kasteel — naar de plannen van Charles de Croÿ uit 1606 — voltooid, en voor de realisatie hiervan tekende de bekwame restaurateur Raymond Pelgrims de Bigard.

Lees verder over de geschiedenis van Chimay en het kasteel van Chimay (15 pagina’s ) in Van Kasteel naar Kasteel deel 6″ door Paul Arren, met onder meer een uitgebreide omschrijving van de opeenvolgende eigenaren van Chimay en het kasteel van Chimay:


Ernest-Alexandre-Dominique, prins de Ligne-de Croÿ-Chimay-Arenberg (26 december 1643 — Pamplona 3 juni 1686), prins van Chimay en van het Heilig Roomse Rijk; graaf van Beaumont en Fresin; baron van Komen en Halewijn; beer van Vlaanderen; pair van Henegouwen; goeverneur en kapitein-generaal van het hertogdom Luxemburg en het graafschap Chiny; vice-koning en kapitein-generaal van Navarra, Grande van Spanje van Eerste Klasse; ridder in de Orde van het Gulden Vlies; enz., trad in het huwelijk — in Madrid, in het koninklijk paleis, op 18 oktober 1675 — met donna Maria-Antoinetta de Cardenas Ulloa y Balda Zuniga y Velasco († Mechelen 28 augustus 1691), hofdame van de Spaanse koningin, enz. Het huwelijk van prins Ernest bleef kinderloos waarna het prinsdom Chimay in 1686 overging op zijn neef PhilippeLouis de Hennin-Liétard d’Alsace († 25 maart 1688), zoon van Eugène de Hennin-Liétard en van Anne-Isabelle de Ligne-Arenberg.
Philippe-Louis de Hennin-Liétard d’Alsace, prins van Chimay; graaf van Boussu en Beaumont; burggraaf van Auxy; baron van Liedekerke en Beveren; ridder in de Orde van het Gulden Vlies; enz., huwde — in 1673 — met Anne-Louise-Philippine Verreycken († Mechelen 22 april 1729), barones van Impden, enz., énige dochter van Charles, baron Verreycken; baron van Impden; enz., en van Marguerite-Eléanore van Aarschot-Schoonhoven. In het huwelijk de HenninLiétard-Verreycken werden zeven kinderen geboren

Kasteel Terlinden

Filed Under (Deel 6, kastelen, Oost-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , , , ,

vknk_terlinden Kasteel Terlinden is gelegen in de Aalsterse wijk Schaarbeek, aan de Terlindenstraat, de oude weg naar Gent. Sinds 1 januari 1977 kreeg de Oostvlaamse stad Aalst de gemeenten Baardegem, Erembodegem, Gijzegem, Herdersem, Hofstade, Meldert, Moorsel en Nieuwerkerken toegevoegd.

Zoals vele kastelen vond ook Terlinden zijn oorsprong in een hoeve, in 1582 het «Pachthoefken» genoemd. Telgen van de familie Terlinden, de waarschijnlijke bezitters van dit goed, speelden vanaf de 17de eeuw een vooraanstaande rol in het Aalsterse stadsbestuur. Het oude goed werd omschreven als een klein kasteel, omgeven door een brede vijver, voorzien van twee ronde torentjes. Het kasteel was bereikbaar via een brede toegangsweg die afgebakend was met grote eiken.

Lees meer in “Van Kasteel naar Kasteel deel 6″ door Paul Arren.

Kasteel Den Brandt

Filed Under (Antwerpen, Deel 1, kastelen) by

Tagged Under : , , , , , ,

vknk_brandtSinds 17 februari 1910 is de stad Antwerpen eigenares van het prachtige Nachtegalenpark, dat ontstond door samenvoeging van drie kasteeldomeinen : Den Brandt, Middelheim en Vogelenzang. Voor deze drie domeinen samen betaalde Antwerpen ca. 12 miljoen aan de laatste eigenaars, voor die tijd een niet onaardig bedrag. Een groot gedeelte van dit 80 ha grote park ressorteerde vroeger onder de gemeente Berchem, terwijl het andere gedeelte binnen de grenzen van Wilrijk viel.

Den Brandt
Het grootste gedeelte van het kasteeldomein Den Brandt viel vroeger binnen de grenzen van Wilrijk. Dit noordoosten van Wilrijk, tegen de Antwerpse en Berchemse grenzen, bevatte de slechtste gronden van de gemeente. De «Wilrijckse Heyde» was een lastig afwaterende hoogvlakte, die naar het oosten nog meer zanderig werd.

Naarmate de bevolking van de Frankische dorpskern aangroeide liet zich de landhonger gevoelen, en bleven er onze voorouders maar twee mogelijkheden: uitwijken naar een minder bevolkte plaats of trachten de wildernis of «wastine» om te vormen tot bestaansverzekerende gronden. Zo werd een groot gedeelte in het oosten van Wilrijk afgebakend, in brand gestoken, waarna de asse in de grond werd geploegd om deze te bevruchten. Zo ontstonden er meerdere vruchtbare landbouwgronden op plaatsen die alleen met varens, heide en ander struikgewas begroeid waren geweest. De naam «Brant» of «Ten Brande» verschijnt vanaf de oudst bewaarde schepenbrieven en Ten Brande omvatte toen reeds een hof naast een hoeve.

Sancho de Villamonte, een Spaans koopman, bezat Ten Brande dat hij in, of kort voor 1564 overdroeg aan zijn zoon Pasquier de Villamonte, gehuwd met Sara sKempenaeren.

Volgens een schepenbrief van 14 april 1564 verkoopt Pasquier het goed aan de Antwerpse financier Cornelis van Laer en zijn echtgenote Anna Musch. Dit echtpaar draagt het kasteelgoed over aan hun zoon, Cornelis van Laer de Jonge, …

Lees verder over de geschiedenis van Den Brandt in Van Kasteel naar Kasteel deel 1″ door Paul Arren.

Kasteel Den Brandt was te zien in het VTM programma “Mijn Restaurant“: In Den Brandt hebben de kandidaten de mission statement verdedigd voor kritische jury. (zie video)

Het Hamel

Filed Under (Deel 8, kastelen, Limburg) by

Tagged Under : , , , , , , , , , , , ,

Ook voor kasteel Het Hamel blijven we nog in Lummen, een Limburgse gemeente op het Kempisch Laagplateau, aan de Demer en het Albertkanaal.

Het Hamel is zeer oud want in teksten uit de 16de eeuw is er reeds sprake van dit landgoed, dat echter nog ouder zou zijn.

In de 17de eeuw werd op het domein een versterkte hoeve gebouwd, omringd door een brede watergracht. In de 18de eeuw werden voor het slotje bijgebouwen opgetrokken, die dienst deden als hoeve, koetshuis, stallingen, bakhuis, enz., en die bedekt waren met mansardedaken. Zij werden rond 1710 gebouwd in opdracht van de toenmalige vruchtgebruiker, Johan-Jacobus Vermylen, weduwnaar van Agnès Vandelaer.

vknk_hamel

Op 1 mei 1865 werd, door de toenmalige eigenaar Eugène van Willigen, begonnen met de bouw van een nieuw kasteel — tegenover het oude gebouw — naar ontwerp van achitekt Gérard uit Hasselt. Dit bouwwerk werd op het einde van de 19de eeuw vergroot met torens.

Na de bouw van het nieuwe kasteel werd het oude kasteel, met Vlaamse puntgevels, verbouwd en in gebruik genomen als wagenhuis en paardestallen, met achteraan een U-vormige boerderij.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het nieuwe kasteel Het Hamel afgebroken en het oude manoir werd in 1947-1950 verbouwd in klassieke stijl in opdracht van de eigenaar, baron André de Moffarts.

Lees meer over Het Hamel in Van Kasteel naar Kasteel deel 8″ door Paul Arren.

Fontaine

Filed Under (Deel 8, kastelen, Namen) by

Tagged Under : , , , , , , , , , , ,

fontaineKasteel Fontaine staat in Anthée, een gemeente in de provincie Namen, op ca. 12 km van Dinant, aan de weg van Dinant naar Philippeville.  Met de gemeentefusie van 1977 werd Anthée, samen met Falaën, Gerin, Serville, Sommière en Waillen bij Onhaye gevoegd.

Van 1863 tot 1872 werden in Anthée de overblijfselen opgegraven van een uitgestrekte Belgo-Romeinse villa, die in de derde eeuw van onze jaartelling vernield werd bij de invallen van de Barbaren. De site is waarschijnlijk de belangrijkste in ons land en de gebouwen besloegen een oppervlakte van meer dan 6 ha, zonder de aanpalende — door muren omringde — tuinen.

Op 23 augustus 1914, bij de nadering van de Duitsers, vluchtten de inwoners van Anthée gedeeltelijk naar de omliggende bossen, gedeeltelijk naar het buurdorp Surice. Op 24 augustus drongen de eerste Duitse soldaten het dorp binnen en begonnen de huizen te plunderen. De dag erop werd Anthée in brand gestoken, waarbij 71 van de 73 huizen in de vlammen opgingen. Acht grijsaards, die niet gevlucht waren, werden gefusilleerd. Verschillende vluchtelingen, die in de bossen een schuilplaats zochten, werden met geweerschoten omgebracht. In Surice werden alle inwoners, evenals de vluchtelingen uit Anthée, door de Duitsers naar een weide tussen Surice en Rommedenne geleid, waar de mannen van de vrouwen werden gescheiden. Zonder enig proces werden alle mannen boven de 40 jaar, in het bijzijn van hun echtgenotes en kinderen, koelbloedig doodgeschoten.

De voormalige heerlijkheid, of ban van Anthée, bezat de rechtsmacht in de drie graden. Filips IV stond in 1626 één vierde van de heerlijkheid af aan Gérard de Groesbeeck; het overige gedeelte ressorteerde onder het kasteel van Agimont, in het baljuwschap Bouvignes.

Michel de Fontaine, kasteelheer van Agimont; enz., had uit zijn eerste huwelijk met Alix de Baileux twee kinderen: Ponchelet en Jean. Zijn tweede huwelijk, met Marie de Sceuves, leverde eveneens twee kinderen op Michel II en Baudry. Teneinde eventuele onenigheid na zijn dood te voorkomen, regelde hij — op 3 juni 1275 — zijn erfenis met Jan I, graaf van Loon; heer van Agimont; enz., als getuige. Aan Michel II de Fontaine werd het slot van Anthée, samen met alle aanhorigheden en afhankelijkheden toegekend.

(Het boek omschrijft o.a. de chronologische opvolging van eigenaars)

Wolffaertshof

Filed Under (Antwerpen, Deel 4, kastelen) by

Tagged Under : , , , , , , ,

wolffaertshofHet Wolffaertshof ligt in het centrum van de Antwerpse gemeente Aartselaar die — met de fusie van 1977 — ongewijzigd bleef.

Aartselaar wordt sterk beïnvloed door de drukke baan Antwerpen-Boom-Brussel, die de gemeente in vertikale richting doorsnijdt. Langs deze grote weg vestigde zich — na 1945 — een groot aantal fabrieken en bedrijven.

Voor de 14de eeuw behoorde Aartselaar tot het grondgebied van Kontich, dat reeds in de 8ste eeuw bestond. In 889 werden de tienden van Aartselaar door Franco, bisschop van Luik, aan de abdij van Lobbes geschonken. Van 1559 tot 1720 gaat dit patronaatsrecht naar de heer van Kantekrooi onder Mortsel om nadien terug in handen van de abdij van Lobbes te komen en dit tot aan de Franse Revolutie of tot aan het einde van het Ancien Régime.

Op 8 juni 1309 werd Aartselaar een zelfstandige parochie, waarbij de nieuwe parochiegrenzen werden vastgelegd door de abt van Lobbes en de pastoor van Kontich. De parochie viel achtereenvolgens onder de bisdommen Kamerijk, Antwerpen (1559), Mechelen (1802) en opnieuw Antwerpen (1961). Pas in 1558 kreeg Aartselaar een eigen schepenbank en werd sindsdien een zelfstandige gemeente.

Het Wolffaertshof is in de loop der geschiedenis sterk verbonden geweest met de kerkgemeenschap van Aartselaar. Bijna 300 jaar lang is het de woning geweest voor de pastoors van de Sint-Leonardusparochie.

Evenmin als kasteel Solhof te Aartselaar — ondanks zijn naam — iets met muziek of muzieknoten te maken heeft, heeft Wolffaertshof iets met wolven te maken.

Het kasteel werd wel genoemd naar één der vroegere eigenaars ervan, Jacobus Wolffaert, een mens van vlees en bloed. Toch kwamen er wolven voor in Aartselaar, en zelfs agressieve. Zo lazen we dat wolven heel wat schade aanrichtten tussen de huisdieren en dat deze bloeddorstige dieren ook mensen aanvielen. De roofdieren maakten het zo bont dat de schout beroep moest doen op de baljuw van het Land van Waas om er wolvennetten te ontlenen.

Het Wolffaertshof — gebouwd voor 1480 — was vroeger een versterkt kasteel. Na een mm of meer turbulent bestaan, met bezettingen door vreemde soldaten van velerlei pluimage, en met wisselende eigenaars, kwam het kasteelgoed, via Heyndric van Regemorter, over een zekere meester Dorn, in 1559 aan Jacobus Wolffaert, die zijn naam aan het kasteel koppelde.

Jacobus Wolffaert, aalmoezenier van de stad Antwerpen, werd opgevolgd door zijn zoon Jacob Wolffaert de Jonge, maar die verkocht zijn bezittingen onder Aartselaar (w.o. het Wolffaertshof) aan Jeronimo del Rio, zoon van Antonio del Rio, heer van Cleydael, enz., en van Eleonora Lopez de Villanova ( † Antwerpen 21 april 1606).

De familie del Rio was afkomstig uit Burgos in het Spaanse Castilië. Antonio del Rio — een zeer godsdienstig man — en daarom een hardnekkig tegenstander van de Reformatie — liet de kerk van Aartselaar, na de Beeldenstorm, op zijn kosten herstellen, Louis del Rio, broer van Antonio, maakte deel uit van de Inquisitionele Raad van Beroerte, in de volksmond Bloedraad genoemd.

Uit “Van Kasteel naar Kasteel deel 4″ door Paul Arren.

Solhof te Aartselaar

Filed Under (Antwerpen, Deel 1, kastelen) by

Tagged Under : , , , , , , , , , ,

Op het Laar, het gemeenteplein van Aartselaar, staat nog een schandpaal of «kaecke» waaraan vroeger, voornamelijk op de marktdagen, de misdadigers tot hun eigen schande werden tentoongesteld («aan de kaak gesteld»). Deze schandpaal dateert van voor 1559 en werd op de oude dorpspomp geplaatst. Dit «Laar» was lange tijd ook een twistpunt tussen de heren van Cleydael en de kerk. Zelfs het gemeentebestuur maakte in 1858 nog aanspraak op dit dorpsplein, dat eigenlijk aan de Kerk toebehoorde.

Aartselaar bezat vroeger twee windmolens, waarvan de oudste molen, deze op het domein van Cleydael, in 1915 werd gesloopt. Op het gehucht «Het Heiken», langs de steenweg naar Reet, staat nog de prachtige houten standaardwindmolen met gesloten voet, «de molen op het Heiken» genoemd, een énig eksemplaar van dit type in de streek. In een balk van de molen werd het jaar 1801 gebeiteld, waarschijnlijk de datum van zijn oprichting; de bouw van deze molen stuitte toen op het verzet van Cornelius Spruyt, «de molder op Cleydaelmolen».

In 1914 werd de «molen op het Heiken», bij de inval van de Duitsers, zwaar beschadigd, en tijdens een hevig onweer in 1957 werd hij, opnieuw zwaar beschadigd door blikseminslag, buiten gebruik gesteld. Dankzij de heer Frédéric Sheid, telg uit de bekende redersfamilie en eigenaar van het kasteel Cleydael, werd hij hersteld en door molenbouwer Caers grondig gerestaureerd. De molen werd gemeente-eigendom in 1961 en op 27 september 1964 werd hij plechtig ingedraaid.

Aartselaar bezit nog heel wat groene stroken, kabbelende beekjes en rustige wegeltjes, die echter voor velen onbekende oorden zijn. Daarom besloot het gemeentebestuur, enkele jaren terug, op haar grondgebied drie wandelpaden uit te stippelen, die alle interessante plekjes aandoen: «Het Koekoekpad» , «De Groenwandeling» en de «Kastelenwandeling» (6 km).

Uit “Van Kasteel naar Kasteel deel 1” door Paul Arren.