Kasteel van Bioul

Filed Under (Deel 9, Namen) by

Tagged Under : , , , , , , ,

Het kasteel van Bioul (ook kasteel Vaxelaire genoemd) staat in het centrum van de gemeente, alwaar een viervoudige lindendreef van de dorpsplaats naar de toegangspoort van het domein leidt, dat zich uitstrekt over 30 ha.

vknk_bioul1

De heerlijkheid Bioul hing af van het baljuwschap van Bouvignes in het graafschap Namen en was misschien wel één van de belangrijkste hoogheerlijke lenen van Namen.

In de XIde eeuw behoorde de heerlijkheid Bioul aan het edel geslacht van Orbais. In 1266 leefde Gobert d’Orbais, genoemd van Bioul, die een schoonbroer was van Willem van Leuven-Perwijs (of Perwez), een zoon van de toenmalige hertog van Brabant.

Door het huwelijk van de erfdochter van Gobert d’Orbais met Gerard de Jauche kwamen heerlijkheid en kasteel van Bioul in handen van deze illustere familie. De familie Goblet, die haar rijkdom en latere adelstand (een markiezentitel) te danken had aan de koperindustrie, verwierf de heerlijkheid op het einde van de l5de eeuw. Nadien kwam het bezit weer in handen van de familie de Jauche.

In 1522 werd Louis de Celles eigenaar van Bioul, die de heerlijkheid nog in datzelfde jaar overdroeg aan Thierry de Brandenbourg, gehuwd met Isabeau de Herbais.

vknk_bioul2De familie de Brandenbourg bleef eigenaar van de heerlijkheid en het kasteel van Bioul tot in 1708, jaar waarin de ijzerindustrieel Guillaume de Bilquin, gehuwd met Marie de Baillencourt, er eigenaar van werd.

In 1725 erfde Marie-Josèphe de Bilquin de heerlijkheid Bioul van haar ouders, bezitting die ze overdroeg aan haar echtgenoot Guillaume-Nicolas Moreau, jongste van twee zonen van André Moreau (+ 1711), eigenaar van hoogovens in Neffe; enz., en van Marie-Jeanne de Bouille (+ 1691).

Guillaume-Nicolas Moreau (+ 15 augustus 1738), heer van Hommelbrouck (onder Oostkamp); enz., bekwam — in Wenen op 9 juni 1731 uit handen van keizer Karel VI — de titel van ridder. Ridder Guillaume de Moreau en zijn echtgenote Marie-Josèphe de Bilquin zorgden voor vijf kinderen:

  • André-Joseph, die opvolgde in Bioul
  • Jeanne-Charlotte, echtgenote van Léopold d’Harvengt
  • Marie-Constance, overleed ongehuwd
  • Henri-Simon-Joseph (+ Charleroi 20 juni 1751), trouwde — in Luik op 13 juli 1749 — met Marie-Barbe de Closset, dochter van Nicolas-Joseph de Closset en van Marie-Jeanne de
  • …/…

lees verder in deel 9 pagina 20 e.v. van de reeks “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren.

Kasteel Elverdinge

Filed Under (Deel 9, West-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , , ,

vknk_elverdinge

Over Elverdinge schreef Sanderus in zijn Verheerlykt Vlaandre deel III, Boek 1, blz 7:

“Elverdinge is, volgens de getuigenissen van Meyer, een zeer oude Plaats, mits die Schryver op het jaar 804 gewag maakt van Lando van Elverdinge. Men ziet hier nog de Overblyfzelen van een oud Kasteel, ‘t welk met eene Gracht en met Water omringt is, en nog hedendaags ‘s Prinsen-Hoff genaamt word, waar uit men vastelyk mag besluiten, zegt Gramay, dat de Prins zich voormaals hier onthouden heeft”.

De heerlijkheid Elverdinge, eertijds verenigd met Vlamertinge, behoorde in de oude tijden aan de graven van Vlaanderen. In 1435 schonk Filips de Goede (1396-1467) hertog van Boergondië; graaf van Vlaanderen; enz., beide heerlijkheden aan één zijner bastaardkinderen, Cornelis van Boergondië.

In 1639 kwam Adrianus vander Burcht (of Borcht) uit Antwerpen in het bezit van de heerlijkheid Elverdinge, die in 1550 afgescheiden werd van Vlamertinge.

Het bestaande jachtpaviljoen werd vervangen door een groot kasteel op een motte, volledig met water omringd.

Adrianus vander Burcht (+ 22 april 1652), gehuwd met Isabella Adriaenssens (+ 8 augustus 1666), werd in Elverdinge opgevolgd door zijn dochter Marie-Isabelle. …/…

Lees ook onder meer de legende van de zwaan en het kasteel in deel 9 van de reeks van “Van Kasteel naar Kasteel” door kasteel-o-loog Paul Arren.

Kasteel Bosdam

Filed Under (Deel 4, Oost-Vlaanderen) by

Tagged Under : , , , ,

Voor de oprichting van het Bosdamkasteel bevond zich op dezelfde plaats een hof van plaisantie, Kretenborch (ook Cretenborch) geheten en die hofstede werd reeds vermeld in de l6de eeuw.

De vroegst gekende eigenaar van Kretenborch was Jakob Danssaert, schildknaap; schepen te Beveren; enz. Jacob Danssaert, zoon van Jan Danssaert, huwde met Maria Rondeel, dochter van Jan Rondeel en van Josina de Kever. Het echtpaar Danssaert-Rondeel had drie kinderen:

  • — Jan II, die volgt;
  • — Jakob II; en
  • — Jozyne, die in het huwelijk trad met Boudewyn Zaman, hoofdschepen van het Land van Waas.

Jakob Danssaert  I overleed te Beveren op 22 november 1538 en werd in de Sint-Martinuskerk aldaar begraven. Zijn weduwe, Maria Rondeel, hertrouwde met Antoon de Kaerle, schepen en burgemeester van Beveren, en dit paar zorgde eveneens voor drie kinderen.

…/…

Na de dood van haar vader bekwam Anna-Maria de hofstede Kretenborch. Anna-Maria de Leeuw huwde in 1676 met Jan-Baptist Dullaert, baljuw van het Land van Saeftinge; stadhouder van Beveren; enz., weduwnaar van Joanna van Goethem.

De echtelieden Dullaert-de Leeuw namen hun intrek op een grote hoeve te Doel en verhuurden Kretenborch aan Petrus van den Heuvele, dokter.

Jan-Baptist Dullaert overleed te Doel op 19 april 1694, waarna Anna-Maria de Leeuw hertrouwde — te Doel op 22 juni 1695 — met Jan Vergauwen, stadhouder van Kieldrecht-Doel. Zij verhuurden Kretenborch in 1696 aan Antoon van Damme, advokaat.

Op 30 mei 1697 verkochten Jan Vergauwen en Anna-Maria de Leeuw: «zeker huis, schuur en stallingen, met alle de edifitiën, mitsgaders landerijen, ca. 2,5 gemet groot» voor 2.000 gulden aan Adriaan Maes, die de koop had gesloten voor zijn zoon Jozef Maes.

Jozef Maes was — op 27 maart 1681 — gehuwd met Catharina de Leeuw, zus van Anna-Maria de Leeuw en Adriaan Maes was getrouwd met Anna Dullaert, die een zus was van Jan-Baptist Dullaert, de eerste echtgenoot van Anna-Maria de Leeuw.

Jozef Maes, meier te Kallo, had slechts één dochter, Anna-Catharina, die haar vader opvolgde op Kretenborch.

Meer over Bosdamkasteel in deel 4 van de serie “Van Kasteel naar Kasteel” van Paul Arren.

Kasteel Heuvelhof

Filed Under (Antwerpen, Deel 7) by

Tagged Under : , , , ,

vknk_heuvelhofHet Heuvelhof — dat op 6 oktober 1973 officieel als gemeentehuis van Boechout in gebruik werd genomen — is een recent gebouwd kasteel.

Op de plaats waar dit kasteelgoed zich bevindt was gedurende vele eeuwen een landbouw-onderneming gevestigd. De Heuvelstraat, waar het Heuvelhof is gelegen, is één der oudste straten van de gemeente Boechout. De straat werd zo genoemd omdat zij over de heuvels loopt, d.i. de hoogtelijn van 15 meter, die als een soort laagplateau, of langgerekte terreinwelving, midden door Boechout loopt. Deze heuvelrug vormt de scheiding tussen de Scheldevallei in het westen en de Netevallei in het zuidoosten. De Heuvelstraat (vroeger de «Huevelt» en via «Heuvelstrate» naar «Heuvelstraat») dankt ongetwijfeld haar naam aan dit hoogteveld en niet — zoals soms beweerd wordt — aan kasteel Heuvelhof.

Het domein, dat later het Heuvelhof zou worden, werd reeds in 1399 vermeld als eigendom van Willem van Campecker (ook Campacker geschreven) en op die bezitting stond een woning die door de eigenaar en zijn familie werd betrokken. Jaarlijks diende de bezitter van dit goed aan het laathof (of cijnshof) van Sombeke, dat afhing van de Gentse Sint-Baafsabdij, een grondcijns van 15 oude groten te betalen. In die periode hoorde Boechout onder het graafschap Vlaanderen en dat kwam zo …/…

Op 3 mei 1881 werden de goederen te Boechout toegewezen aan François-Hyacinthe Waterkeyn, die ze onmiddellijk verhuurde aan zijn broer. Na het overlijden van Henri-François Waterkeyn kwam François-Hyacinthe naar Boechout, waar hij het kasteeltje betrok tot aan zijn overlijden in 1902.

Van zijn drie zonen : Joseph-Marie, Jean-Pierre en Aloïs-Henri, was het de oudste die in het bezit kwam van het landhuis met de stallingen, remise, hof, enz., in totaal 2 ha 56 a groot. Door uitwisseling met zijn broers wist Joseph Waterkeyn — op 3 maart 1904 — het ganse domein te verwerven.

In 1909 liet Joseph-Marie-François-Constant Waterkeyn (1865-1963) het landhuis afbreken om op dezelfde plaats — in 1910 — een nieuw kasteel te bouwen. Het werd een nagenoeg rechthoekig gebouw (bezet met natuursteen), van twee bouwlagen, in neo-Lodewijk XVI-stijl, onder een pseudo-mansardedak. Het was een ontwerp van architekt Albert Arnou uit Antwerpen. Het nieuwe kasteel werd Heuvelhof gedoopt.

Amper vier jaar later, in het begin van oktober 1914, werd het nog nieuwe kasteel door de Duitsers totaal afgebrand. Alleen de muren bleven overeind en zouden acht jaar lang getuigen van het ondergane geweld.

Alles over Heuvelhof in deel 7 “Van Kasteel naar Kasteel” door Paul Arren